Doorgaan naar hoofdcontent

Eexterveld, een levend landschap

Eexterveld
Op de rand van het oerstroomdal van de Drentsche Aa ligt het kleine Eexterveld. Een schamel restant van de woeste gronden die slechts enkele eeuwen geleden een natuurlijke overgang vormden naar de natte madelanden van de Drentsche Aa. Bewaard gebleven doordat juist hier de grote ontginning krakend tot stilstand kwam. Economisch niet meer rendabel te maken en ook nog eens doorsneden door tot op de dichte potklei reikende geulen. In het blad Noorderbreedte werd in de jaren zeventig voorzichtig geschreven over plannen om het Eexterveld weer zijn oorspronkelijk karakter terug te geven. Voor het eerst werd nagedacht over het verwijderen van een overbemeste toplaag. Doel was verschraling om daarmee niet alleen de unieke flora van dit brongebied van het Scheebroeker Loopje een nieuwe kans te geven. Nog belangrijker was het herstel van de aansluiting van het Anderense diep op het oppervlakkig afstromende regenwater van het Eexterveld. De mix van opborrelend mineraalrijk grondwater en mineraalarm regenwater maakt deze laaglandbeek tot uniek leefgebied voor plant en dier.

Maarten Westmaas werkt aan een publicatie waarin de Drentsche Aa van bron tot mond in woord en beeld wordt weergegeven. Vandaag richt hij de lens op het Eexterveld, voor de toelichting mag ik met hem mee. Dertig jaar geleden was ik als student plantencologie betrokken bij vegetatiekartering van het Scheebroekerloopje. Nu als botanicus  ben ik gevraagd om te proberen hem wegwijs te maken in geologie en biologie van dit unieke gebied. Groot voordeel is dat het één van de laatste hoofdstukken van het boek is. De taal van landschap en flora wordt snel herkend. Soorten als Heidekartelblad, Veenpluis en Zandhoornbloem zijn elk  gebonden aan een andere grondsoort. Door deze te herkennen gaat het landschap spreken. Lastig bij het Eexterveld is de kleinschaligheid van het gebied. Vanaf het hoogste punt zijn de grote lijnen te herkennen. Maar met de blik naar beneden valt het oog op een micro zandverstuiving veroorzaakt door graafactiviteiten van Gele Weidemieren.  Zandhoornbloem profiteert daar direct van . Nog geen twintig meter verder duikt de grond een depressie in en staan er Veenmossen en Veenpluis. De Drentse veelzijdigheid samengebald in het kleine Eexterveld.
Heidekartelblad

De plannen uit de vorige eeuw zijn uitgevoerd. Het Eexterveld is weer een levend landschap met een directe verbinding richting Anderse Diep. Maar beheer zal nodig blijven,. Niet alleen om het gulle voedselaanbod uit de omgeving binnen de perken te houden maar ook om elke poging van berkjes om het gebied tot bos om te vormen een halt toe te roepen. Het gebied blijft kwetsbaar. Betreding zou zeldzaamheden als Welriekende Nachtorchis, Gevlekte Orchis en Draadgentiaan laten verdwijnen. Om het Eexterveld in volle glorie te zien kunt u wachten op het boek van Maarten Westmaas (publicatie begin 2012). Ook kunt u de oranje wandelroute van Staatsbosbeheer volgen. Vanaf het pad wordt u een blik gegund op de schatkamer van het Eexterveld.

Reacties

  1. Hoi Kees,

    Bedankt voor de leerzame middag. Leuk om met een kenner door zo'n bijzonder gebied te lopen. Met meer kennis gaat het land ook meer leven. Dank daarvoor.

    Maarten

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

Oranje boomalg

Oranje boomalg, Trentepohlia aurea Een jaar natuurpresentaties in 150 woorden - dag 120 Een boom als leefgemeenschap. Alles is er te vinden, van producent tot consument. Haarwortels, knoppen en bladeren,  elk stukje boom wordt begraasd. Maar kijk eens naar een vierkante centimeter schors. Dan blijkt dat er veel meer plantaardige producenten zijn dan alleen de eik of een vleugelnoot. Eén van de meest bizarre plantjes die op schors groeit is de oranje boomalg. Stampvol worteltjeskleurstof (caroteen) lijkt deze groenalg zijn familie vergeten. Maar haal het oranje er uit en er blijft een draadvormig groen wiertje over. Op o.a. eik vindt het een ideaal biotoop om te groeien. Vergroeid met buitenste schors doet het zijn eerste best om zijn eigen kostje bij elkaar te scharrelen door fotosynthese. Luchtvervuiling had hem bijna de das omgedaan maar net op tijd werd het iets beter in ons overvolle landje. Ook een nauw verwante soort, de Portugese rode alg, breidt zich sterk uit. Niet alle

Alpenvlinders

Tschiertschen, Joch alp Bijna twee uur in de middag, de zon staat hoog aan de hemel. Even op de rug, de ogen dicht, de neus vol bloemengeuren, luisterend naar het klingelen van koeienbellen lager op de helling. Het leven is goed op de alpenweiden boven Tschiertschen. Inner Urden, Mattjischhorn, Jochalp, Ochsenalp, nu zijn het alleen nog maar vakantie herinneringen. Koninginnepage Als de ogen weer open gaan is de lucht vol gefladder. Alles beweegt, kleuren flitsen langs het zwerk. Verdwazing lijkt toe te slaan maar na even knipperen met de ogen kom je weer terug op de berg. Het zijn tientallen, nee honderden vlinders die bezig zijn met hun dagelijkse werkzaamheden. Fladderend van bloem naar bloem voor een slok nectar. Of alleen maar denken aan de verdediging van hun territorium en tegelijkertijd de dames overtuigen van hun uitzonderlijke capaciteiten. Zoals die mooie Koninginnepage die steeds maar weer op het pad ging zitten. Gele Luzernevlinder Zuidelijke luzern

Bloedzuigers, onbekend en bijzonder

Gewone bloedzuiger (Haemopis sanguisuga) met Groene Kikker (Orvelte) Bloedzuigers, alleen het woord al jaagt velen de stuipen op het lijf. Beelden van grote glibberige monsters die met honderden komen opzetten om het laatste druppeltje levensbloed op te zuigen. Voldoende reden om eens naast een boerensloot te gaan zitten en op zoek te gaan naar deze spannende creaturen. Een paar halen met een net zijn vaak al voldoende om enkele te verschalken. Gezoomde clepsine (Hemiclepsis marginata), Kardinge Wat dan vooral opvalt is dat ze wel glibberig zijn maar helemaal niet groot. Enkele centimeters, daar houdt het meestal wel mee op. Dan maar eens proberen of ze nu echt geïnteresseerd zijn in mijn bloed. Even een vinger er voor houden en ze grijpen zich met hun zuigschijf aan mond en achterlijf al snel vast. Maar in plaats van schrapen om door het vel te komen gaan ze alleen maar aan de wandel, terug naar het water.veel van onze Nederlandse bloedzuigers zijn vooral op zoek naar slak