Van gat naar geul en dan weer een paar honderd meter redelijke goede gravel en leemweg. En dan: flap, flap. Uit de velgen vallende prut maakt een ander geluid. Uit het raam leunend komt het ergste vermoeden uit: onze eerste lekke band of in het Afrikaans: een papband. Een achterop komend Zuidafrikaans stel stopt direct en biedt aan om ons te helpen.
Ondanks het verbod om uit te stappen wordt snel aangepakt en binnen twintig minuten zit de reserveband stevig op de goede plaats. Ondanks het feit dat we nog een tweede reserveband hebben besluiten we om maar meteen naar de benzinepomp in het volgende rustkamp, Halali, te rijden. Vanuit de mogelijke opties om naar Halali te rijden kiezen we meteen de minste. Iets korter en dwars door de zoute kweldervlakte. Geulen worden snel dieper en in de verte zien we een safari vrachtwagen midden in een kreek staan. Het blijkt een souvenir van de enorme hoeveelheid regen te zijn. Te diep om door te rijden, de enige optie is dwars door de kwelder met de zwaarste tractie. Een kleinere auto met een meer ervaren chauffeur gaat ons voor en weet de overkant te bereiken. Ook wij bereiken de andere oever en hobbelen verder naar Halali. Daar blijkt de binnenband volledig aan flarden te zijn. Een vervangende band is niet beschikbaar en ruim 150 kilometer rijden om deze op te halen wordt toch wat veel van het goede. Met een reserveband over zullen we het de komende dagen moeten doen.
Reacties
Een reactie posten