Doorgaan naar hoofdcontent

Wallis, Val d'Hérens - deel 7, Alpenflora

Edelweiss, Arolla
Het Val d'Hèrens kan met recht een floristisch plaatjesboek genoemd worden. Van relatief laag in de vallei tot hoog in de bergen zijn honderden soorten te vinden met elk hun eigen groeiplaats. Rond de dorpen met veel soorten die ook in Midden-Europa, en zelfs in Nederland, voorkomen. Pastinaak en nagelkruid als gele pasteltinten, luzerne voor het blauw en honingklavers in geel en wit.
Alpendost en Meesterwortel, Arolla

Vanaf 1600 meter (Les Haudères) wordt het interessanter. Vochtige lariks en arvenbossen bieden ruimte aan Alpendost, Meesterkruid en Blauwe Monnikskap . Deze forse kruiden profiteren van het langs de hellingen aflopende water. Wordt het nog natter, en ontstaan er zelfs kleine beekjes, dan nemen de eerste Steenbreeksoorten hun kans waar. Gele Bergsteenbreek, Saxifraga stellaris, met zijn  tere witte bloempjes en het insektenetende Vetblad voelen zich hier thuis.
Alpenaster, Lana
Voor de echte alpiene flora moeten we nog hoger. Het zijn vooral de alpenweiden waar de laaglandbewoners voor komen. Alles lijkt, of is, feller gekleurd dan in onze streken.  Paarse Alpenaster, donkerrode Vanille Orchis, Oranje Streepzaad en blauwpaarse Veldgentianen. Vooral als de begrazingsdruk door koeien of schapen laag is kunnen vele soorten hier een groeiplaats vinden. Zelfs de meest stenige plaatsen kennen hun eigen soorten. Elfenklokje en Edelweiss bij voorkeur tussen kleinere stenen en Spinnenwebhuislook zo warm mogelijk bovenop grotere rotsblokken. Het is zeker de moeite waard om echter niet alleen op de grotere soorten te letten. Laag, tussen het gras verborgen, leeft heel bescheiden een levend fossiel. Het Mosvarentje Selaginella selaginoides is samen met de Wolfsklauwen een laatste overblijfsel van de uitgestrekte Carboonbossen van ruim 300 miljoen jaar geleden. Zijn naaste verwanten uit die tijd waren echter wel veertig meter hoog in plaats van vier centimeter.

Mosvaren ,Selaginella selaginoides, Lana
Puinwilgenroosje, Arolla
Op plaatsen waar geen beweiding is kunnen Alpenroosjes en Jeneverbes de bovenste grens van de alpiene zone vormen. Nog hoger wordt het klimaat zo extreeem dat alleen superspecialisten hier nog een plekje kunnen vinden. Stengelloze silene is daar een mooi voorbeeld van. Het Puinwilgenroosje geeft het al eerder op maar deze plant kan ook lager tussen de stenen van gletsjermorenes groeien.

Veldgentiaan, Arolla
Spinnenwebhuislook, Arolla
Zonder veel moeite kan de florist in het Val d'Hèrens met de auto tot ruim 1900 meter hoogte komen. Eerder stoppen en met de stoeltjeslift vanuit Lana omhoog kan natuurlijk ook. In beide gevallen lopen gemarkeerde routes dwars door de botanisch meest interessante plekken. Houdt er wel rekening mee dat alleen boven Arolla (vanaf het Kurhotel) een educatieve route uitgezet is. Op alle andere plekken is het een uitdaging om met flora of plaatjesboek de juiste namen bij dit alpenboeket te vinden.

Elfenklokje, Arolla


Reacties

  1. Heerlijk om naar te kijken Kees, kijk ook eens op mijn site als je wil, er staan een 10 tal jaren Zwitserland op met zeer bijzondere soorten zoals o.a. Zomeradonis, Paarse Aspergeorchis en Spookorchis om er een paar te noemen.
    http://www.picturetrail.com/theowestra
    m.v.g. Theo Westra

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

Oranje boomalg

Oranje boomalg, Trentepohlia aurea Een jaar natuurpresentaties in 150 woorden - dag 120 Een boom als leefgemeenschap. Alles is er te vinden, van producent tot consument. Haarwortels, knoppen en bladeren,  elk stukje boom wordt begraasd. Maar kijk eens naar een vierkante centimeter schors. Dan blijkt dat er veel meer plantaardige producenten zijn dan alleen de eik of een vleugelnoot. Eén van de meest bizarre plantjes die op schors groeit is de oranje boomalg. Stampvol worteltjeskleurstof (caroteen) lijkt deze groenalg zijn familie vergeten. Maar haal het oranje er uit en er blijft een draadvormig groen wiertje over. Op o.a. eik vindt het een ideaal biotoop om te groeien. Vergroeid met buitenste schors doet het zijn eerste best om zijn eigen kostje bij elkaar te scharrelen door fotosynthese. Luchtvervuiling had hem bijna de das omgedaan maar net op tijd werd het iets beter in ons overvolle landje. Ook een nauw verwante soort, de Portugese rode alg, breidt zich sterk uit. Niet alle

Alpenvlinders

Tschiertschen, Joch alp Bijna twee uur in de middag, de zon staat hoog aan de hemel. Even op de rug, de ogen dicht, de neus vol bloemengeuren, luisterend naar het klingelen van koeienbellen lager op de helling. Het leven is goed op de alpenweiden boven Tschiertschen. Inner Urden, Mattjischhorn, Jochalp, Ochsenalp, nu zijn het alleen nog maar vakantie herinneringen. Koninginnepage Als de ogen weer open gaan is de lucht vol gefladder. Alles beweegt, kleuren flitsen langs het zwerk. Verdwazing lijkt toe te slaan maar na even knipperen met de ogen kom je weer terug op de berg. Het zijn tientallen, nee honderden vlinders die bezig zijn met hun dagelijkse werkzaamheden. Fladderend van bloem naar bloem voor een slok nectar. Of alleen maar denken aan de verdediging van hun territorium en tegelijkertijd de dames overtuigen van hun uitzonderlijke capaciteiten. Zoals die mooie Koninginnepage die steeds maar weer op het pad ging zitten. Gele Luzernevlinder Zuidelijke luzern

Bloedzuigers, onbekend en bijzonder

Gewone bloedzuiger (Haemopis sanguisuga) met Groene Kikker (Orvelte) Bloedzuigers, alleen het woord al jaagt velen de stuipen op het lijf. Beelden van grote glibberige monsters die met honderden komen opzetten om het laatste druppeltje levensbloed op te zuigen. Voldoende reden om eens naast een boerensloot te gaan zitten en op zoek te gaan naar deze spannende creaturen. Een paar halen met een net zijn vaak al voldoende om enkele te verschalken. Gezoomde clepsine (Hemiclepsis marginata), Kardinge Wat dan vooral opvalt is dat ze wel glibberig zijn maar helemaal niet groot. Enkele centimeters, daar houdt het meestal wel mee op. Dan maar eens proberen of ze nu echt geïnteresseerd zijn in mijn bloed. Even een vinger er voor houden en ze grijpen zich met hun zuigschijf aan mond en achterlijf al snel vast. Maar in plaats van schrapen om door het vel te komen gaan ze alleen maar aan de wandel, terug naar het water.veel van onze Nederlandse bloedzuigers zijn vooral op zoek naar slak