Doorgaan naar hoofdcontent

Harens kleinste groen

Gewoon dikkopmos
Kersttijd, dat betekent traditioneel veel aandacht voor groen. Kerstbomen zijn ondanks de prijs niet aan te slepen. Figuren sluipen door de bosjes gewapend met snoeischaren om te zoeken naar inspiratie voor Kerststukjes. Dat iedereen in de tuin ook groen heeft ontgaat echter bijna iedereen.

Klein, vaak verborgen maar overal te vinden: mos. Niet alleen maar vervelend in het gazon maar juist nu bijzonder mooi en welig tierend. Zolang het niet vriest en het vooral lekker vochtig is genieten mossen van een prachtige Kerstperiode. Als je eens door de knieën gaat zijn ze zeker zo mooi als het groen van de kweker. En een buitengewoon groot voordeel: ze nemen weinig plaats in.

Halvemaantjesmos en Rimpelmos
Voor onze rondgang door Harens kleinste groen nodig ik iedereen graag uit op een vierkante meter tuin. Twee rijen tegels, rechts oprukkend Penningkruid en links een strookje voor Huislook met daarachter de opstaande, stenen rand van een grote kruidenbak. Op de grond liggen overal afgeronde groene flapjes. Goed bevestigd en versierd met halfopen bakjes gevuld met groene kruimels. Muizenvoer? Daarvoor zijn ze met nog geen vier millimeter wat te klein. Het is Halvemaantjesmos.  Een levermos waarbij er nauwelijks meer een verschil tussen blad en bladsteel. De groene snippers zijn broedkorreltjes, feitelijk miniatuurplantjes die met een regendruppel wegspatten en elders weer nieuwe mosjes vormen.

Rimpelmos
Tussen de flapjes staan kleine boompjes. Als we iets naar achter kruipen blijkt dat ze maar 5 centimeter hoog zijn maar vergeleken bij de  groene flappen zijn het flinke jongens. Het is Rimpelmos, een makkelijke naam omdat werkelijk elk blaadje gerimpeld is. Wat daar het nut van is heeft het plantje tot nu toe niet willen onthullen. Op enkele plaatsen hebben Rimpelmosjes zich voorzien van wat versiering. Een piek, bruinrood en hier en daar gemutst. In deze kapseltjes worden duizenden sporen klaar gestoomd om door de wind meegenomen te worden. Op een enkel plekje staat een mosje zonder rimpels, geen jong exemplaar maar een andere soort. Purpersteeltje is overal algemeen maar juist nu wat lastiger te herkennen omdat zijn kapseltjes, met fraai gekleurde steeltjes, ontbreken.
Purpersteeltje

Aan de andere kant van het pad ligt een fijn kantwerkje over de bodem. Ranke steeltjes, kleine puntblaadjes en naar alle kanten vertakt. Het is Fijn Laddermos, ook een bladmos maar dan eentje die lekker blijft liggen.

Bovenop het muurtje eindigt onze verkenning. Dit is het domein van een grote knaap, Dikkopmos. Lekker bol, stevig en goed bestand tegen uitdroging. Net als de vorige is het een slaapmos die soms een steen of stronk helemaal in kan pakken in een levende jas.


Harens kleinste groen, zeker zo mooi als Kerstgroen.

Fijn Laddermos


Reacties

  1. Dag Kees, wat weer een mooie informatieve blog, die door de schrijfstijl ook nog eens een genoegen is om te lezen.
    Mossen en korstmossen weet ik echt weinig van, dus ik ben blij dat je er na eerder al de blog over korstmossen, nu weer aandacht aan besteed.
    En je hebt gelijk, mossen zijn zeer de moeite waard om eens voor door de knieën te gaan!
    Natuurkieker Coby

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Hallo Kees,
    Sinds kort ken ik een paar mossoorten, daar horen deze nog niet bij. Ze zijn als je ze van dichtbij bekijkt erg mooi. Zeker met de sporenkapseltjes en waterdruppels. Erg leuk dat je hier een blog aan wijdt. Er wordt vaak mos gebruikt in de diverse kerststukjes, dus wat dat betreft de goede tijd voor deze serie.
    Fijne Kerstdagen, Gonnie

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

Oranje boomalg

Oranje boomalg, Trentepohlia aurea Een jaar natuurpresentaties in 150 woorden - dag 120 Een boom als leefgemeenschap. Alles is er te vinden, van producent tot consument. Haarwortels, knoppen en bladeren,  elk stukje boom wordt begraasd. Maar kijk eens naar een vierkante centimeter schors. Dan blijkt dat er veel meer plantaardige producenten zijn dan alleen de eik of een vleugelnoot. Eén van de meest bizarre plantjes die op schors groeit is de oranje boomalg. Stampvol worteltjeskleurstof (caroteen) lijkt deze groenalg zijn familie vergeten. Maar haal het oranje er uit en er blijft een draadvormig groen wiertje over. Op o.a. eik vindt het een ideaal biotoop om te groeien. Vergroeid met buitenste schors doet het zijn eerste best om zijn eigen kostje bij elkaar te scharrelen door fotosynthese. Luchtvervuiling had hem bijna de das omgedaan maar net op tijd werd het iets beter in ons overvolle landje. Ook een nauw verwante soort, de Portugese rode alg, breidt zich sterk uit. Niet alle

Alpenvlinders

Tschiertschen, Joch alp Bijna twee uur in de middag, de zon staat hoog aan de hemel. Even op de rug, de ogen dicht, de neus vol bloemengeuren, luisterend naar het klingelen van koeienbellen lager op de helling. Het leven is goed op de alpenweiden boven Tschiertschen. Inner Urden, Mattjischhorn, Jochalp, Ochsenalp, nu zijn het alleen nog maar vakantie herinneringen. Koninginnepage Als de ogen weer open gaan is de lucht vol gefladder. Alles beweegt, kleuren flitsen langs het zwerk. Verdwazing lijkt toe te slaan maar na even knipperen met de ogen kom je weer terug op de berg. Het zijn tientallen, nee honderden vlinders die bezig zijn met hun dagelijkse werkzaamheden. Fladderend van bloem naar bloem voor een slok nectar. Of alleen maar denken aan de verdediging van hun territorium en tegelijkertijd de dames overtuigen van hun uitzonderlijke capaciteiten. Zoals die mooie Koninginnepage die steeds maar weer op het pad ging zitten. Gele Luzernevlinder Zuidelijke luzern

Bloedzuigers, onbekend en bijzonder

Gewone bloedzuiger (Haemopis sanguisuga) met Groene Kikker (Orvelte) Bloedzuigers, alleen het woord al jaagt velen de stuipen op het lijf. Beelden van grote glibberige monsters die met honderden komen opzetten om het laatste druppeltje levensbloed op te zuigen. Voldoende reden om eens naast een boerensloot te gaan zitten en op zoek te gaan naar deze spannende creaturen. Een paar halen met een net zijn vaak al voldoende om enkele te verschalken. Gezoomde clepsine (Hemiclepsis marginata), Kardinge Wat dan vooral opvalt is dat ze wel glibberig zijn maar helemaal niet groot. Enkele centimeters, daar houdt het meestal wel mee op. Dan maar eens proberen of ze nu echt geïnteresseerd zijn in mijn bloed. Even een vinger er voor houden en ze grijpen zich met hun zuigschijf aan mond en achterlijf al snel vast. Maar in plaats van schrapen om door het vel te komen gaan ze alleen maar aan de wandel, terug naar het water.veel van onze Nederlandse bloedzuigers zijn vooral op zoek naar slak