Doorgaan naar hoofdcontent

Parapluutjes en Kegels

Parapluutjesmos, Marchantia polymorpha
Het is weer gelukt, we zijn een denkbeeldige tijdsgrens gepasseerd! Voor velen een moment van bezinning maar laat de blik eens omlaag gaan. Laag bij de gronds is geen sprake van rust. Er wordt gegroeid en vrucht gedragen. Parapluutjesmos en Kegelmos vragen om aandacht. Niet de eerste keer deze week want ook in Berichten van een Dodenakker werd al over deze bijzondere mossen geschreven.



Parapluutjesmos, Marchantia polymorpha

Wachten voor het spoor is aan de Onnerweg (Haren) een waar genoegen. Hang bij het voetpad even heerlijk over de slagboom, het duurt toch altijd tijden voordat het stalen monster langs raast of tuft. Kijk eens naar beneden, een oerwoud van piepkleine, bruine parapluutjes staan daar stil te pronken. Groeiend op een groen geruite flap en nog geen vijf centimeter hoog.

Sporenkapsel Parapluutjesmos
Parapluutjesmos met broedbekers

Dichterbij blijkt onder de parapluutjes een rommelige massa haren en schubben te groeien. Nog maar kort geleden hingen hier korfjes vol met sporen. Voor Parapluutjesmos is dit het belangrijkste moment in zijn leven. Vrucht dragen, je verspreiden en er voor zorgen dat nog meer open grond toegedekt wordt. Biologen noemen het een "thalleus levermos" wat zoveel wil zeggen dat het plantje geen stengel of bladeren heeft en niet meer is dan een tongvormige lap groen weefsel. Vaak getooid met ronde miniatuur kommetjes vol met snippers. Net als sporen kan elk stukje uitgroeien tot een complete plant. Groot verschil is echter dat deze "broedkorrels" een vorm van vegetatieve voortplanting zijn. Alle nakomelingen zijn dus genetisch identiek aan hun moeder plant.

Kegelmos (Conocephalum conicum) met daartussen Rimpelmos (Atrichum undulatum)

Nog niet zo lang geleden was de wereld van de Parapluutjesmossen redelijk overzichtelijk. Met kwekerijen is echter een nauw verwante soort opgerukt, Kegelmos. Vrijwel altijd zonder parapluutjes maar wel getekend met ruitjes. De `kommetjes` van Kegelmos zijn nooit rond maar half open. Ook zal je dit mosje zelden buiten tuinen, parken of begraafplaatsen aantreffen.

De winterperiode is een uitgelezen moment om klein te beginnen. Wat er bloeit is laag bij de grond te vinden en mossen en korstmossen vallen nu veel meer op. 

Reacties

  1. Hallo Kees,
    Grappige soort dat parapluutjes mos. Nog nooit gezien, maar wie weet ga ik het nu wel ergens herkennen.
    Groeten, Gonnie

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Wat leuk, parapluutjesmos! als ik dit een keer vind dan herken ik het vast wel ( hoop ik)
    Groetjes Loes

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Hoi Kees,

    laat ik toevallig ook een blogje hebben over mossen :-)
    Deze parapluutjes ben ik zelf nog nooit tegen gekomen maar reken maar dat ik mijn ogen nog beter de kost ga geven. Ik vind mossen prachtig om te zien en een uitdaging om te fotograferen :-)

    Groetjes, Helma

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Praplutjesmos ken is, maar dat ze broedbekers hebben is nieuw voor me dus zeker
    weer wat geleerd en er zelf binnenkort ook maar weer een op de knieën bij kijken.
    Natuurkieker Coby

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Hoi Kees
    Weer een leerzaam stukje ..Parapluutjes/kegels..
    Met prachtige foto's ..
    Groetjes Henk

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Hallo kees,

    Het was even zoeken, maar ik heb je blog gevonden en heb mij gelijk aangemeld als volger.
    Geweldige blog! Heerlijk om zo onze passie (de natuur en fotografie) te kunnen delen.

    Ik ga binnenkort ook even zoeken naar deze mosjes.

    Groetjes,
    Willy

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

Oranje boomalg

Oranje boomalg, Trentepohlia aurea Een jaar natuurpresentaties in 150 woorden - dag 120 Een boom als leefgemeenschap. Alles is er te vinden, van producent tot consument. Haarwortels, knoppen en bladeren,  elk stukje boom wordt begraasd. Maar kijk eens naar een vierkante centimeter schors. Dan blijkt dat er veel meer plantaardige producenten zijn dan alleen de eik of een vleugelnoot. Eén van de meest bizarre plantjes die op schors groeit is de oranje boomalg. Stampvol worteltjeskleurstof (caroteen) lijkt deze groenalg zijn familie vergeten. Maar haal het oranje er uit en er blijft een draadvormig groen wiertje over. Op o.a. eik vindt het een ideaal biotoop om te groeien. Vergroeid met buitenste schors doet het zijn eerste best om zijn eigen kostje bij elkaar te scharrelen door fotosynthese. Luchtvervuiling had hem bijna de das omgedaan maar net op tijd werd het iets beter in ons overvolle landje. Ook een nauw verwante soort, de Portugese rode alg, breidt zich sterk uit. Niet alle

Alpenvlinders

Tschiertschen, Joch alp Bijna twee uur in de middag, de zon staat hoog aan de hemel. Even op de rug, de ogen dicht, de neus vol bloemengeuren, luisterend naar het klingelen van koeienbellen lager op de helling. Het leven is goed op de alpenweiden boven Tschiertschen. Inner Urden, Mattjischhorn, Jochalp, Ochsenalp, nu zijn het alleen nog maar vakantie herinneringen. Koninginnepage Als de ogen weer open gaan is de lucht vol gefladder. Alles beweegt, kleuren flitsen langs het zwerk. Verdwazing lijkt toe te slaan maar na even knipperen met de ogen kom je weer terug op de berg. Het zijn tientallen, nee honderden vlinders die bezig zijn met hun dagelijkse werkzaamheden. Fladderend van bloem naar bloem voor een slok nectar. Of alleen maar denken aan de verdediging van hun territorium en tegelijkertijd de dames overtuigen van hun uitzonderlijke capaciteiten. Zoals die mooie Koninginnepage die steeds maar weer op het pad ging zitten. Gele Luzernevlinder Zuidelijke luzern

Bloedzuigers, onbekend en bijzonder

Gewone bloedzuiger (Haemopis sanguisuga) met Groene Kikker (Orvelte) Bloedzuigers, alleen het woord al jaagt velen de stuipen op het lijf. Beelden van grote glibberige monsters die met honderden komen opzetten om het laatste druppeltje levensbloed op te zuigen. Voldoende reden om eens naast een boerensloot te gaan zitten en op zoek te gaan naar deze spannende creaturen. Een paar halen met een net zijn vaak al voldoende om enkele te verschalken. Gezoomde clepsine (Hemiclepsis marginata), Kardinge Wat dan vooral opvalt is dat ze wel glibberig zijn maar helemaal niet groot. Enkele centimeters, daar houdt het meestal wel mee op. Dan maar eens proberen of ze nu echt geïnteresseerd zijn in mijn bloed. Even een vinger er voor houden en ze grijpen zich met hun zuigschijf aan mond en achterlijf al snel vast. Maar in plaats van schrapen om door het vel te komen gaan ze alleen maar aan de wandel, terug naar het water.veel van onze Nederlandse bloedzuigers zijn vooral op zoek naar slak