Doorgaan naar hoofdcontent

Versuikerde voorjaarsbode in Haren

Geel versuikerde voorjaarsbode (Rosse metselbij, Osmia bicornis)
De lente nadert met rasse schreden nu de temperatuur voor het eerst weer in de dubbele getallen komt. Krokussen sperren hun bloemen gulzig open om elk zonnestraaltje op te vangen. Stuifmeelproductie komt in een hogere versnelling want nu is het tijd voor de belangrijkste moment in een krokus jaar. Het lijkt wel een staatsbanket wat aangericht wordt voor maar enkele gasten. Alles draait om de allereerste bijen. Als in een sprookje wakker gekust door de zon komen ze, stram en stijf, uit de keiharde pop gekropen. Alleen op de wereld en zonder broertjes of zusjes zoals in een gezellige bijenkorf. Opgesloten in de grond of een gaatje in muur of hout hebben ze er bijna elf maanden over gedaan om volwassen te worden. Grootste probleem is een lege brandstoftank. Alle energie is letterlijk verstookt om de gedaanteverwisseling tot gracieuze bij mogelijk te maken. Geleid door zijn vele facetogen en nog wat onbeholpen vliegend wordt gezocht naar de eerste pomp. Knetterende kleuren en zelfs strepen als aanwijsborden wijzen de weg. 
 Tafelmanieren zijn er niet bij: stort je midden in de lekkernij en zorg ervoor zo snel mogelijk voldoende energie binnen te krijgen. Niet alleen belangrijk om de komende koude nacht door te komen maar ook om voldoende snelheid te kunnen maken om hapklare snavels te ontlopen. En de vrouwtjes moeten ook nog eens in zo kort mogelijke tijd zorgen voor de komende kinderen. Een belangrijk deel van het overvloedige krokus stuifmeel wordt als lunchpakketjes meegegeven aan de eitjes die komende weken gelegd gaan worden.

Navraag bij Anne Jan Loonstra (gespecialiseerd in solitaire bijen) leert dat ons geel bepoederde beestje een Rosse Metselbij (vroeger Osmia rufa en sinds kort Osmia bicornis) is. Een goede waarnemer ziet dat dat de eerste segmenten van het achterlijf roodbruin zijn, de antennen lang en de gehele lichaamsbouw gedrongen.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Oranje boomalg

Oranje boomalg, Trentepohlia aurea Een jaar natuurpresentaties in 150 woorden - dag 120 Een boom als leefgemeenschap. Alles is er te vinden, van producent tot consument. Haarwortels, knoppen en bladeren,  elk stukje boom wordt begraasd. Maar kijk eens naar een vierkante centimeter schors. Dan blijkt dat er veel meer plantaardige producenten zijn dan alleen de eik of een vleugelnoot. Eén van de meest bizarre plantjes die op schors groeit is de oranje boomalg. Stampvol worteltjeskleurstof (caroteen) lijkt deze groenalg zijn familie vergeten. Maar haal het oranje er uit en er blijft een draadvormig groen wiertje over. Op o.a. eik vindt het een ideaal biotoop om te groeien. Vergroeid met buitenste schors doet het zijn eerste best om zijn eigen kostje bij elkaar te scharrelen door fotosynthese. Luchtvervuiling had hem bijna de das omgedaan maar net op tijd werd het iets beter in ons overvolle landje. Ook een nauw verwante soort, de Portugese rode alg, breidt zich sterk uit. Niet alle

Alpenvlinders

Tschiertschen, Joch alp Bijna twee uur in de middag, de zon staat hoog aan de hemel. Even op de rug, de ogen dicht, de neus vol bloemengeuren, luisterend naar het klingelen van koeienbellen lager op de helling. Het leven is goed op de alpenweiden boven Tschiertschen. Inner Urden, Mattjischhorn, Jochalp, Ochsenalp, nu zijn het alleen nog maar vakantie herinneringen. Koninginnepage Als de ogen weer open gaan is de lucht vol gefladder. Alles beweegt, kleuren flitsen langs het zwerk. Verdwazing lijkt toe te slaan maar na even knipperen met de ogen kom je weer terug op de berg. Het zijn tientallen, nee honderden vlinders die bezig zijn met hun dagelijkse werkzaamheden. Fladderend van bloem naar bloem voor een slok nectar. Of alleen maar denken aan de verdediging van hun territorium en tegelijkertijd de dames overtuigen van hun uitzonderlijke capaciteiten. Zoals die mooie Koninginnepage die steeds maar weer op het pad ging zitten. Gele Luzernevlinder Zuidelijke luzern

Bloedzuigers, onbekend en bijzonder

Gewone bloedzuiger (Haemopis sanguisuga) met Groene Kikker (Orvelte) Bloedzuigers, alleen het woord al jaagt velen de stuipen op het lijf. Beelden van grote glibberige monsters die met honderden komen opzetten om het laatste druppeltje levensbloed op te zuigen. Voldoende reden om eens naast een boerensloot te gaan zitten en op zoek te gaan naar deze spannende creaturen. Een paar halen met een net zijn vaak al voldoende om enkele te verschalken. Gezoomde clepsine (Hemiclepsis marginata), Kardinge Wat dan vooral opvalt is dat ze wel glibberig zijn maar helemaal niet groot. Enkele centimeters, daar houdt het meestal wel mee op. Dan maar eens proberen of ze nu echt geïnteresseerd zijn in mijn bloed. Even een vinger er voor houden en ze grijpen zich met hun zuigschijf aan mond en achterlijf al snel vast. Maar in plaats van schrapen om door het vel te komen gaan ze alleen maar aan de wandel, terug naar het water.veel van onze Nederlandse bloedzuigers zijn vooral op zoek naar slak