Doorgaan naar hoofdcontent

Mijnwerkers

Bruine rozenmineermot (Stigmella anomalella)
De grote oktoberstorm heeft een onverwacht voordeeltje gebracht voor natuurspeurders: veel wat eens onbereikbaar hoog was ligt nu op ooghoogte. Boomkronen, toppen van struiken en allerlei klimmers behoren nu tot de kruidlaag en dat betekent heel veel blad om eens rustig te bekijken op interessante knagers. Voor grote rupsen is het begin november al bijna te laat maar tussen boven en onderkant van veel bladeren wordt nog hard gewerkt of zijn sporen van mijnwerkers terug te vinden. Geen tweebenige mensen die er te gast zijn maar zespotige rupsjes van allerlei mineermotjes.

Hangmotmot (Lyonetia clerkella), op berk
Zoals wel vaker was ik niet de eerste die op het idee kwam eens de loep te richten op deze bijzondere diertjes. Jelle Reumer, directeur Natuurhistorisch Museum Rotterdam, schreef er over in zijn wekelijkse column voor Trouw. "Jelle's weekdier" (zijn werktitel) was ditmaal de Late Eikenmineermot. Mijn zoektocht naar mijntjes leverde vandaag vooral veel Hangmotmotjes (Lyonetia clerkella). Jonge berkjes hadden in bijna elk blad wel een rupsje gehad. Als een dronken tor hadden ze zich een weg door het bladmoes gegeten. Grote lussen makend, geregeld hun oude gangen kruisend en uiteindelijk uit de mijn kruipend om zich te verpoppen in een hangmatje aan de buitenkant van het blad.

Beukenvouwmot (Phyllonorycter maestingella)

Hazelaarvouwmot (Phyllonorycter nicellii)

Hazelaarblaasmot (Phyllonorycter corylii)

Veel bescheidener zijn de Vouwmotjes. Geen doldriest geknaag maar rustig blijven liggen is hun motto. Soms alleen aan de onderkant van het blad actief, soms juist aan de bovenkant. Om ze op naam te krijgen is het wel handig om een redelijke bomenkennis te hebben. Op Beuk bijvoorbeeld zit alleen de Beukenvouwmot. Vaak tussen twee nerfjes knaagt het diertje zover door dat de cuticula van het blad (de "opperhuid") helemaal samentrekt tot een van boven zichtbare plooi. Hazelaars hebben vaak twee soorten, de Hazelaarblaasmot leeft aan de bovenkant terwijl de Hazelaarvouwmot alleen aan de onderkant te vinden is. Sta er eens bij stil, dan valt op dat de eerste soort het blad niet laat samentrekken maar een doorschijnend velletje achterlaat. Zo heeft elke soort zijn eigen eetgewoontes.

Eikenvlekmot (Tischeria ekebladella)

Bramenvlekmot (Coptotriche heinemanni)

Veel rupsen van mineermotjes lijken volgens een strak plan te werken. Een gang of een plooi, precies zoals alle anderen van zijn of haar soort het ook doen. Maar er zijn ook van die ruige lieden die maar wat doen. Knagen tot je letterlijk uit het blad barst lijkt het wel. De Eikenvlekmot of de Bramenvlekmot bijvoorbeeld. Alles verdwijnt wat voor hun hapgrage kaken ligt, wat overblijft is slechts de geest van het blad. Hol, leeggehaald, nutteloos. Verpoppen in dit verlaten pand heeft geen zin, even een draadje spinnen en je bent op de grond voor een lange winterrust.

Iepenkokermot (Coleophora badiipennella)

Bruingrijze kokermot (Coleophora serratella), op Zwarte Els
Goudvleksteltmot (Caloptilia alchemiella0

Om als mijnwerker je jonge leven te slijten moet je wel behoorlijk inleveren. Pootjes heb je niet nodig omdat je letterlijk in de soep ligt. Maar ook het lijf moet passen tussen boven en onderkant van het blad. Lukt dat niet? Dan is er altijd nog de oplossing die de Kokermotjes gevonden hebben. Bouw een huis, kruip er in als een heremietkreeft en steek kop en kaken in het blad. Wel wat opvallend maar toch beschermd voor een hongerige snavel. Als de rups zich verplaatst of gaat verpoppen blijft er een licht vlekje achter in het blad. Steltmotjes en Zebramotjes kennen dit probleem ook. Als jong rupsje is er niets aan de hand, alles past dan nog in een blad. Maar als de groei goed doorzet zit er niets anders op dan de beschutting te verlaten, een bladlob om te vouwen en daaronder verder doorgaan met eten.

Paardenkastanjemineermot (Cameraria ohridella)

Plataanvouwmot (Phyllonorycter platani)

Akenvruchtmineermot (Ectoedemia louisella)

Veel mijnen zijn eenvoudig te determineren als de boom, struik of kruidachtige plant waar ze op voorkomen bekend is. Op Paardenkastanje heb je alleen de overal aanwezige Paardenkastanjemineermot, op Plataan de Plataanvouwmot en in de vruchten van Spaanse Aak is de Akenvruchtmineermot te vinden.

Gewone eikenblaasmijnmot (Ectoedemia albifasciella)

Gewone eikenmineermot (Stigmella roborella)
Op eik wordt het al veel lastiger. Kleine vlekmijntjes bij de nerf of midden in een groen eiland kunnen van een aantal Eikenblaasmijnmotjes (Ectoedemia sp.) zijn; vouwmijntjes van diverse Eikenvouwmotjes (Phllonorycter sp.) en lange kronkelmijntjes van diverse Eikenmineermotjes (Stigmella sp.). Zelfs met de uitstekende tabel van Willem Ellis (Bladmineerders) blijft het best lastig om ook deze vlinderrupsjes goed op naam te krijgen. Ondanks al deze uitdagingen is de herfst een uitstekend seizoen om eens kennis te maken met deze bijzondere mijnwerkers.




Reacties

  1. Wat heerlijk als je zoveel van de natuur af weet ,maar wat ik nog mooier vind is dat je anderen zodoende ook enthousiast maakt.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Geweldig, wat een kennis op dit gebied, ik heb er veel van geleerd, bedankt!

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Wat een aparte reeks Kees ! En inderdaad zoveel kennis. Mooi dat je dat zo laat zien !

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Wat weer een boeiende blog Kees, dit is voor mij toch werkelijk een onbekend
    natuuronderwerp. Maar wat interessant allemaal en bewondering voor jouw kennis op dit gebied.
    Mooi hoe jij onderhoudend over al deze kleine beestjes kunt schrijven en ook compliment voor de
    duidelijke foto's.
    Natuurkieker Coby

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Hai Kees,

    Tsjonge, er is toch een hele wereld waar ik echt helemaal niets vanaf weet. Wat een mooi blog heb je er over gemaakt. Echt ook nooit gerealiseerd dat zo'n storm een miniwereld onthuld door simpelweg blaadjes en dergelijke op de grond te laten komen. Mooi hoor.

    Groet,
    René

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Hey Kees,

    wat een bijzonder en waardevol blog!
    Er komen hier dieren voorbij waarvan ik het bestaan nog nooit gehoord had,
    maar ook de foto's die je ervan laat zien zijn uiterst interessant!
    Wat weet je toch veel van de flora en fauna af.
    Echt geweldig.

    Groetjes, Helma

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

Oranje boomalg

Oranje boomalg, Trentepohlia aurea Een jaar natuurpresentaties in 150 woorden - dag 120 Een boom als leefgemeenschap. Alles is er te vinden, van producent tot consument. Haarwortels, knoppen en bladeren,  elk stukje boom wordt begraasd. Maar kijk eens naar een vierkante centimeter schors. Dan blijkt dat er veel meer plantaardige producenten zijn dan alleen de eik of een vleugelnoot. Eén van de meest bizarre plantjes die op schors groeit is de oranje boomalg. Stampvol worteltjeskleurstof (caroteen) lijkt deze groenalg zijn familie vergeten. Maar haal het oranje er uit en er blijft een draadvormig groen wiertje over. Op o.a. eik vindt het een ideaal biotoop om te groeien. Vergroeid met buitenste schors doet het zijn eerste best om zijn eigen kostje bij elkaar te scharrelen door fotosynthese. Luchtvervuiling had hem bijna de das omgedaan maar net op tijd werd het iets beter in ons overvolle landje. Ook een nauw verwante soort, de Portugese rode alg, breidt zich sterk uit. Niet alle

Alpenvlinders

Tschiertschen, Joch alp Bijna twee uur in de middag, de zon staat hoog aan de hemel. Even op de rug, de ogen dicht, de neus vol bloemengeuren, luisterend naar het klingelen van koeienbellen lager op de helling. Het leven is goed op de alpenweiden boven Tschiertschen. Inner Urden, Mattjischhorn, Jochalp, Ochsenalp, nu zijn het alleen nog maar vakantie herinneringen. Koninginnepage Als de ogen weer open gaan is de lucht vol gefladder. Alles beweegt, kleuren flitsen langs het zwerk. Verdwazing lijkt toe te slaan maar na even knipperen met de ogen kom je weer terug op de berg. Het zijn tientallen, nee honderden vlinders die bezig zijn met hun dagelijkse werkzaamheden. Fladderend van bloem naar bloem voor een slok nectar. Of alleen maar denken aan de verdediging van hun territorium en tegelijkertijd de dames overtuigen van hun uitzonderlijke capaciteiten. Zoals die mooie Koninginnepage die steeds maar weer op het pad ging zitten. Gele Luzernevlinder Zuidelijke luzern

Bloedzuigers, onbekend en bijzonder

Gewone bloedzuiger (Haemopis sanguisuga) met Groene Kikker (Orvelte) Bloedzuigers, alleen het woord al jaagt velen de stuipen op het lijf. Beelden van grote glibberige monsters die met honderden komen opzetten om het laatste druppeltje levensbloed op te zuigen. Voldoende reden om eens naast een boerensloot te gaan zitten en op zoek te gaan naar deze spannende creaturen. Een paar halen met een net zijn vaak al voldoende om enkele te verschalken. Gezoomde clepsine (Hemiclepsis marginata), Kardinge Wat dan vooral opvalt is dat ze wel glibberig zijn maar helemaal niet groot. Enkele centimeters, daar houdt het meestal wel mee op. Dan maar eens proberen of ze nu echt geïnteresseerd zijn in mijn bloed. Even een vinger er voor houden en ze grijpen zich met hun zuigschijf aan mond en achterlijf al snel vast. Maar in plaats van schrapen om door het vel te komen gaan ze alleen maar aan de wandel, terug naar het water.veel van onze Nederlandse bloedzuigers zijn vooral op zoek naar slak