![]() |
Korstmossen |
![]() |
Groot dooiermos, Xanthoria parietina (Onnerweg, Haren) |
Sinds de jaren negentig vind je bijna geen boom meer zonder het oranjegele Groot Dooiermos. Iets meer stikstof in de lucht, dankzij ammoniak uit de intensieve veehouderij, heeft gezorgd voor een spectaculaire uitbreiding. Beginnend met kleine flapjes kan het soms centimeters groot worden. Altijd voorzien van miniatuur soepbordjes met een licht randje en een helder oranje centrum. Apotheciën worden deze orgaantjes genoemd, het is hun taak om te zorgen voor de verspreiding van het korstmos.
![]() |
Gewoon schildmos, Parmelia sulcata (Onnerweg, Haren) |
In de jaren zeventig kwam het Dooiermos vrijwel alleen voor op betonnen paaltjes in agrarisch gebied. Elke eikenboom was toen begroeid met Gewoon schildmos.Mooie, platte flappen met een geschulpt randje. Vanuit het centrum straalsgewijs doorgroeiend totdat grote delen van de schors bedekt zijn. Op de grijze bovenkant zijn met een loep, of in mijn geval zonder brillenglazen van - 9, korrelige hoopjes te vinden. Deze sorediën zijn kleine brokjes korstmos die door regen weggespoeld kunnen worden. Mits ze op een goed en ruig stukje schors terecht komen hechten ze zich vast en groeien uit tot een nieuwe pluk korstmos.
![]() |
Melig takmos, Ramalina farinacea (Onnerweg, Haren) |
Melig Takmos is totaal anders dan de vorige twee. Trots vooruit stekende takken, stug en weerbarstig. Aan één punt zitten ze vast, een echt struikvormig korstmos. Kijk wel altijd even of het niet toch het gewonere Elandgeweimos is. De laatste heeft een witte onderkant terwijl deze gewoon aan beide kanten egaal grijs is. Zeker nu er minder zwaveldioxyde in de lucht zit worden Takmossen weer algemener.
![]() |
Een korstmos als parasiet op een ander korstmos - Illosporiopsis christiansenii op Heksenvingermos (Physcia tenella) |
Zeker nu er weinig bloeit zijn korstmossen uitnodigend mooi om eens naar te kijken.