Doorgaan naar hoofdcontent

Metselaar

Een jaar natuurpresentaties in  woorden - dag 260

Eind mei en de meeste vogels hebben inmiddels jongen die zich zelf kunnen  redden. Wolken jonge spreeuwen weten al piepend rijke weilanden te vinden. Jonge eendjes in de stadsvijver moesten het vanaf uitkomen al zelf doen maar zitten inmiddels ook in de veren. Enkele holenbroeders vliegen echter nog af en aan met voedsel. Inmiddels wordt het niet meer naar binnen gebracht maar voor de opening gehouden zodat de jongen actief naar boven moeten om het aan te pakken. Spechtenjongen vinden dit echter nog niet genoeg. Hun ouders moeten flink aangemoedigd worden met een veelstemmig koor. Jonge boomklevers kunnen dat ook maar piepen toch wat zachter. Maar om hun te vinden heb je geen geluid nodig. Kijk omhoog naar kast of gat en je weet direct waar ze zitten. Boomklevers hebben een onbedwingbare neiging om hun voordeur passend te maken aan hun wensen. En zelfs als deze precies groot genoeg is moet er toch gemetseld worden. Op de foto is dat goed te zien. Net boven het klevertje, in de schaduw van het overstekende dak, zit een dikke laag klei. Zonder enig effect maar de metseldrift kon wel heerlijk uitgeleefd worden. Dit gedrag is ontstaan omdat boomklevers zelf geen gat kunnen uithakken en dus altijd afhankelijk zijn van wat er op dat moment voorradig is. En een ruime woning is leuk maar als de ingang te groot is kun je er ook zo uitgekieperd worden door spreeuwen. Dat er sindsdien ook nutteloos gemetseld wordt is dan blijkbaar het bijhouden van vaardigheden.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Oranje boomalg

Oranje boomalg, Trentepohlia aurea Een jaar natuurpresentaties in 150 woorden - dag 120 Een boom als leefgemeenschap. Alles is er te vinden, van producent tot consument. Haarwortels, knoppen en bladeren,  elk stukje boom wordt begraasd. Maar kijk eens naar een vierkante centimeter schors. Dan blijkt dat er veel meer plantaardige producenten zijn dan alleen de eik of een vleugelnoot. Eén van de meest bizarre plantjes die op schors groeit is de oranje boomalg. Stampvol worteltjeskleurstof (caroteen) lijkt deze groenalg zijn familie vergeten. Maar haal het oranje er uit en er blijft een draadvormig groen wiertje over. Op o.a. eik vindt het een ideaal biotoop om te groeien. Vergroeid met buitenste schors doet het zijn eerste best om zijn eigen kostje bij elkaar te scharrelen door fotosynthese. Luchtvervuiling had hem bijna de das omgedaan maar net op tijd werd het iets beter in ons overvolle landje. Ook een nauw verwante soort, de Portugese rode alg, breidt zich sterk uit. Niet alle

Alpenvlinders

Tschiertschen, Joch alp Bijna twee uur in de middag, de zon staat hoog aan de hemel. Even op de rug, de ogen dicht, de neus vol bloemengeuren, luisterend naar het klingelen van koeienbellen lager op de helling. Het leven is goed op de alpenweiden boven Tschiertschen. Inner Urden, Mattjischhorn, Jochalp, Ochsenalp, nu zijn het alleen nog maar vakantie herinneringen. Koninginnepage Als de ogen weer open gaan is de lucht vol gefladder. Alles beweegt, kleuren flitsen langs het zwerk. Verdwazing lijkt toe te slaan maar na even knipperen met de ogen kom je weer terug op de berg. Het zijn tientallen, nee honderden vlinders die bezig zijn met hun dagelijkse werkzaamheden. Fladderend van bloem naar bloem voor een slok nectar. Of alleen maar denken aan de verdediging van hun territorium en tegelijkertijd de dames overtuigen van hun uitzonderlijke capaciteiten. Zoals die mooie Koninginnepage die steeds maar weer op het pad ging zitten. Gele Luzernevlinder Zuidelijke luzern

Bloedzuigers, onbekend en bijzonder

Gewone bloedzuiger (Haemopis sanguisuga) met Groene Kikker (Orvelte) Bloedzuigers, alleen het woord al jaagt velen de stuipen op het lijf. Beelden van grote glibberige monsters die met honderden komen opzetten om het laatste druppeltje levensbloed op te zuigen. Voldoende reden om eens naast een boerensloot te gaan zitten en op zoek te gaan naar deze spannende creaturen. Een paar halen met een net zijn vaak al voldoende om enkele te verschalken. Gezoomde clepsine (Hemiclepsis marginata), Kardinge Wat dan vooral opvalt is dat ze wel glibberig zijn maar helemaal niet groot. Enkele centimeters, daar houdt het meestal wel mee op. Dan maar eens proberen of ze nu echt geïnteresseerd zijn in mijn bloed. Even een vinger er voor houden en ze grijpen zich met hun zuigschijf aan mond en achterlijf al snel vast. Maar in plaats van schrapen om door het vel te komen gaan ze alleen maar aan de wandel, terug naar het water.veel van onze Nederlandse bloedzuigers zijn vooral op zoek naar slak