Doorgaan naar hoofdcontent

Antarctische herinneringen

IJsschotsen in het Winschoterdiep zijn eigenlijk net kleine ijsbergen. Herinneringen aan de ijskastelen van de Gerlache Street komen weer boven. Het was januari 2010 toen  we met bijna 50 passagiers op de MS Professor Molchanov opstoomden richting Paradise Harbor aan de kust van het Antarctische Schiereiland. Een stralende lucht leek in niets op de klamme mist die de vorige dag onze eerste blik op het zesde continent probeerde te verhinderen. Net wakker en nog bijkomend van de 1000 kilometer lange tocht vanaf South Georgia stommelden we toen de scheepstrap af richting onze Zodiac. Waar we naar toe gingen was maar nauwelijks te zien door de beklemmende nevels. Een verlaten gebouw met een Argentijnse vlag op de muur geschilderd, enkele Weddell zeehonden die ons dom aanstaarden en vooral veel grauw water. Was dit nu het lang verwachte Antarctica? Opstomend naar de Orne Islands werd het zicht wat beter. Keelbandpinguins met honderden jongen, kleumend in oude sneeuw, wisten ons te overtuigen dat we toch echt de goede richting hadden gekozen. Pas aan het eind van de middag bij Port Lockroy kwamen de eerste gletsjers en ijsbergen, zacht bestreken door een lage avondzon. Het meest zuidelijke en zeker meest toeristische postkantoor ter wereld bleek vooral bewoond door Ezelspinguins.

Pas de volgende dag zou Antarctica zich in al zijn majestueuze schoonheid aan ons tonen. Drijvende ijsmonumenten, voorzien van Gaudi torens, middeleeuwse kerkers en in alle tinten tussen wit en diepblauw. Gletsjers die met lange grijpvingers het strand in bezit probeerden te krijgen. Zeeluipaarden die loom liggen te wachten tot er weer een Krabbeneter (een zeehondensoort) in hun enorme muil zou zwemmen.
Een jaar later aan de oever van het Winschoterdiep. Ik moet steeds dieper door de knieën om de smeltende ijsschotsjes  op kastelen te laten lijken. Antarctica is ver weg, een herinnering, bijna een droom.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Oranje boomalg

Oranje boomalg, Trentepohlia aurea Een jaar natuurpresentaties in 150 woorden - dag 120 Een boom als leefgemeenschap. Alles is er te vinden, van producent tot consument. Haarwortels, knoppen en bladeren,  elk stukje boom wordt begraasd. Maar kijk eens naar een vierkante centimeter schors. Dan blijkt dat er veel meer plantaardige producenten zijn dan alleen de eik of een vleugelnoot. Eén van de meest bizarre plantjes die op schors groeit is de oranje boomalg. Stampvol worteltjeskleurstof (caroteen) lijkt deze groenalg zijn familie vergeten. Maar haal het oranje er uit en er blijft een draadvormig groen wiertje over. Op o.a. eik vindt het een ideaal biotoop om te groeien. Vergroeid met buitenste schors doet het zijn eerste best om zijn eigen kostje bij elkaar te scharrelen door fotosynthese. Luchtvervuiling had hem bijna de das omgedaan maar net op tijd werd het iets beter in ons overvolle landje. Ook een nauw verwante soort, de Portugese rode alg, breidt zich sterk uit. Niet alle

Alpenvlinders

Tschiertschen, Joch alp Bijna twee uur in de middag, de zon staat hoog aan de hemel. Even op de rug, de ogen dicht, de neus vol bloemengeuren, luisterend naar het klingelen van koeienbellen lager op de helling. Het leven is goed op de alpenweiden boven Tschiertschen. Inner Urden, Mattjischhorn, Jochalp, Ochsenalp, nu zijn het alleen nog maar vakantie herinneringen. Koninginnepage Als de ogen weer open gaan is de lucht vol gefladder. Alles beweegt, kleuren flitsen langs het zwerk. Verdwazing lijkt toe te slaan maar na even knipperen met de ogen kom je weer terug op de berg. Het zijn tientallen, nee honderden vlinders die bezig zijn met hun dagelijkse werkzaamheden. Fladderend van bloem naar bloem voor een slok nectar. Of alleen maar denken aan de verdediging van hun territorium en tegelijkertijd de dames overtuigen van hun uitzonderlijke capaciteiten. Zoals die mooie Koninginnepage die steeds maar weer op het pad ging zitten. Gele Luzernevlinder Zuidelijke luzern

Bloedzuigers, onbekend en bijzonder

Gewone bloedzuiger (Haemopis sanguisuga) met Groene Kikker (Orvelte) Bloedzuigers, alleen het woord al jaagt velen de stuipen op het lijf. Beelden van grote glibberige monsters die met honderden komen opzetten om het laatste druppeltje levensbloed op te zuigen. Voldoende reden om eens naast een boerensloot te gaan zitten en op zoek te gaan naar deze spannende creaturen. Een paar halen met een net zijn vaak al voldoende om enkele te verschalken. Gezoomde clepsine (Hemiclepsis marginata), Kardinge Wat dan vooral opvalt is dat ze wel glibberig zijn maar helemaal niet groot. Enkele centimeters, daar houdt het meestal wel mee op. Dan maar eens proberen of ze nu echt geïnteresseerd zijn in mijn bloed. Even een vinger er voor houden en ze grijpen zich met hun zuigschijf aan mond en achterlijf al snel vast. Maar in plaats van schrapen om door het vel te komen gaan ze alleen maar aan de wandel, terug naar het water.veel van onze Nederlandse bloedzuigers zijn vooral op zoek naar slak