Doorgaan naar hoofdcontent

Wit boeket voor dwergen

Bosanemoon, Kleibos 
Vraag een willekeurige voorbijganger welke kleur het voorjaar heeft. Groen zal zeker genoemd worden, misschien wel geel van speenkruid en dotterbloem. Maar voor wie echt goed kijkt naar de kleine plantjes zal zien dat het voorjaar wit is.








Vroegeling, Haren
Vroegeling, Haren
Het begint al met Vroegeling. Soms al begin januari, een voorzichtig rozetje tussen de tegels. Zodra de eerste zonnestralen voelbaar worden schiet het plantje in bloei en enkele dagen later is het letterlijk gebeurd. Rustig rijpen de zaadjes en de Vroegeling weet dat zijn taak er op zit. Het is volbracht, de race tegen de klok. Want daar ging het om, wie klein is moet slim zijn. Als eerste groeien en bloeien en weg zijn voor de grote jongens komen.

Zandraket, Wolfsbarge

Zandraket, Wolfsbarge

Klein Tasjeskruid, Onstwedde

Zandraket en Klein tasjeskruid doen precies hetzelfde. Niet tussen de tegels maar op los zand waar nauwelijks een plant wil kiemen. Ze zijn niet bang voor concurrentie maar wel voor de blakerende zon. Vanaf begin mei kan de temperatuur vlak bij de grond al snel oplopen tot ver over de twintig graden. En omdat water van ver moet komen is de beste tactiek om gewoon te verdwijnen. Zaadjes laten overzomeren en je nageslacht mag het volgend jaar opnieuw proberen.

Zandhoornbloem, Wolfsbarge

Vogelmuur, Haren

Winterpostelein, Haren

Zandhoornbloem wordt al iets groter maar ook hij staat in de volle zon een echte pionier te zijn. Zijn familielid Vogelmuur heeft het slimmer aangepakt. Een beetje schaduw, een beetje rijkere grond die wat minder snel uitdroogt en hij kan bijna het gehele jaar groeien en bloeien. Bescheidenheid loont is kennelijk zijn levensmotto. Dat geldt niet voor Winterpostelein. In een explosie van groen is hij even aanwezig en na de bloei is alles ook letterlijk op.

Bosanemoon, Kleibos

Het "centerpiece" van het boeket voor dwergen wordt gevormd door enkele Bosanemonen. Reusachtig groot vergeleken bij de minatuurtjes maar in gedrag precies gelijk. Als de Vroegeling al bijna uitgebloeid is en er nog geen blad aan de bomen zit wordt het hun tijd. In een ondergronds wortelstokje hebben ze net voldoende voedsel opgespaard om met de vijfde versnelling de grond uit te schieten. Soms blozend van de kou maar zodra de zon schijnt keren ze hun bloemen naar het licht. Wagenwijd open wachtend op bestuivers. Hun bladeren zijn groot genoeg om zich met wat anders bezig te houden: suikers aanmaken voor het volgend jaar.

Kleine veldkers, Haren
Grote vraag blijft uiteraard waarom al deze vroege miniatuurtjes wit zijn. Het geelbloeiende groen is zonder meer in staat om elke bij, hommel of zweefvlieg aan te trekken. Op wat kleine vliegjes na heb ik er ook zelden insecten op gezien. Zou dit betekenen dat er geen bestuiving optreedt? Dat de Vroegeling zaden maakt om te overleven? Op dezelfde manier als veel paardenbloemen planten zonder vader zijn? Het wordt een bijzondere uitdaging om daar in het komende vroege voorjaar eens een antwoord op te vinden.

Reacties

  1. interessant blog Kees, ik vind ze lastig te benoemen al die kleine wit bloeiende plantjes, met behulp
    van deze blog zal ik eens even weer opnieuw mijn best doen.
    Natuurkieker Coby

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Hoi, Kees,

    Lekker met je neus op de grond languit liggend op dwergjes fotograferen, hoewel ook wel gemakkelijk als er van die kleine plantjes op een muurtje groeien.

    Groet, Ubel.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Ik weet niet of ik met de vroegeling op mijn stoep blij moet zijn, maar je foto's laten zien dat het een mooi en pittig plantje is.
    gr. Gerard

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

Oranje boomalg

Oranje boomalg, Trentepohlia aurea Een jaar natuurpresentaties in 150 woorden - dag 120 Een boom als leefgemeenschap. Alles is er te vinden, van producent tot consument. Haarwortels, knoppen en bladeren,  elk stukje boom wordt begraasd. Maar kijk eens naar een vierkante centimeter schors. Dan blijkt dat er veel meer plantaardige producenten zijn dan alleen de eik of een vleugelnoot. Eén van de meest bizarre plantjes die op schors groeit is de oranje boomalg. Stampvol worteltjeskleurstof (caroteen) lijkt deze groenalg zijn familie vergeten. Maar haal het oranje er uit en er blijft een draadvormig groen wiertje over. Op o.a. eik vindt het een ideaal biotoop om te groeien. Vergroeid met buitenste schors doet het zijn eerste best om zijn eigen kostje bij elkaar te scharrelen door fotosynthese. Luchtvervuiling had hem bijna de das omgedaan maar net op tijd werd het iets beter in ons overvolle landje. Ook een nauw verwante soort, de Portugese rode alg, breidt zich sterk uit. Niet alle

Alpenvlinders

Tschiertschen, Joch alp Bijna twee uur in de middag, de zon staat hoog aan de hemel. Even op de rug, de ogen dicht, de neus vol bloemengeuren, luisterend naar het klingelen van koeienbellen lager op de helling. Het leven is goed op de alpenweiden boven Tschiertschen. Inner Urden, Mattjischhorn, Jochalp, Ochsenalp, nu zijn het alleen nog maar vakantie herinneringen. Koninginnepage Als de ogen weer open gaan is de lucht vol gefladder. Alles beweegt, kleuren flitsen langs het zwerk. Verdwazing lijkt toe te slaan maar na even knipperen met de ogen kom je weer terug op de berg. Het zijn tientallen, nee honderden vlinders die bezig zijn met hun dagelijkse werkzaamheden. Fladderend van bloem naar bloem voor een slok nectar. Of alleen maar denken aan de verdediging van hun territorium en tegelijkertijd de dames overtuigen van hun uitzonderlijke capaciteiten. Zoals die mooie Koninginnepage die steeds maar weer op het pad ging zitten. Gele Luzernevlinder Zuidelijke luzern

Bloedzuigers, onbekend en bijzonder

Gewone bloedzuiger (Haemopis sanguisuga) met Groene Kikker (Orvelte) Bloedzuigers, alleen het woord al jaagt velen de stuipen op het lijf. Beelden van grote glibberige monsters die met honderden komen opzetten om het laatste druppeltje levensbloed op te zuigen. Voldoende reden om eens naast een boerensloot te gaan zitten en op zoek te gaan naar deze spannende creaturen. Een paar halen met een net zijn vaak al voldoende om enkele te verschalken. Gezoomde clepsine (Hemiclepsis marginata), Kardinge Wat dan vooral opvalt is dat ze wel glibberig zijn maar helemaal niet groot. Enkele centimeters, daar houdt het meestal wel mee op. Dan maar eens proberen of ze nu echt geïnteresseerd zijn in mijn bloed. Even een vinger er voor houden en ze grijpen zich met hun zuigschijf aan mond en achterlijf al snel vast. Maar in plaats van schrapen om door het vel te komen gaan ze alleen maar aan de wandel, terug naar het water.veel van onze Nederlandse bloedzuigers zijn vooral op zoek naar slak