Doorgaan naar hoofdcontent

Korstmossen: gelukkig huwelijk of gedwongen samenleven?

Rood bekermos, Orvelterzand
Zoals de ouden zongen zo piepen de jongen. Een mooi spreekwoord wat helemaal van toepassing is op korstmossen. Elke excursie weer moet ik uitleggen dat het echt geen mossen zijn. De naam is een herinnering aan de tijd dat we niet beter wisten. En toch, ze zijn echt niet groen, ze hebben geen stengel, geen blaadjes, geen sporenkapsels. Niets lijkt op een mos en toch blijven we spreken over rendiermos, bekermos en dooiermos.

Feitelijk zijn korstmossen gewoon schimmels die een alg gevangen houden. Niks geen gelukkig huwelijk maar gedwongen samenleven. Misschien wel een beetje ten voordele van elkaar maar zonder elkaar kunnen ze ook niet echt. Het algje moet het meeste werk doen. Dag in, dag uit, suikers produceren. Maar de schimmel zorgt voor mineralen en beschermt de alg tegen de meeste grote tanden. Licheenzuren maken het korstmos voor bijna elke planteneter volledig oneetbaar. In ons land zijn het vooral rupsen van enkele beertvlinderjes die dwars door deze verdediging heen breken. Op de Lapse toendra knabbelen rendieren graag aan een pluk korstmos.

Grijsgroene steenkorst, Haren

Open rendiermos, Orvelterzand. Een struikvormig korstmos.

Eikenmos, Haren. Een struikvormig korstmos.

Muurschotelkorst, Nieuw Statenzijl. Een korst met bladvormige flapjes.

Korstmossen zijn dus geen mossen maar ook lang niet altijd korsten. Er zijn ook struiken, bladeren en korstjes met bladlobjes. Bruin of grijs is de meest gedragen modekleur. Maar ook kanariegeel of oranje komen voor. Als ze nat worden lijken ze soms bedriegelijk groen maar dat zijn dan de algjes die er doorheen schemeren. Leermossen worden in deze toestand blauwgroen. Dan heeft de schimmel niet voor een alg maar een cyanobacterie, vroeger blauwwieren genoemd, gekozen. Voor zijn doel maakt dat niets uit. Ook cyanobacteriën bedrijven fotosynthese en zijn daarmee perfecte suikerfabriekjes.

Gewoon veentrechtertje, een paddenstoeltje op een groenig korstmos, Mensinge (Roden)

Apotheciën op gelobde zeecitroenkorst, Schiermonnikoog

Picnidiën op de bekerranden van Knopjes-bekermos, Haren
Schimmels zonder paddenstoelen, zo zou je ze ook kunnen noemen. Hoewel, enkele soorten weten niet goed waar ze bij horen en kunnen toch nog een klein zwammetje vormen. Het bekendste voorbeeld daarvan is het Gewoon Veentrechtertje. Maar sporen vormen ze wel degelijk. In mooie bekers of gewoon in een plat schijfje die apotheciën genoemd worden. Soms niet meer dan een gekleurd puntje (pycnidiën) maar dan zijn het ongeslachtelijke sporen die ontstaan zonder dat twee schimmeldraden met elkaar zijn versmolten.

Lichte veenkorst, Haren. Poederig van de sorediën.

Oranje dooiermos, Glimmen. Met wratvormige isidiën.
Sporen vormen betekent wel alleen de wijde wereld in. Zonder algenvriendje en maar hopen dat je een geschikte kandidaat vindt. Veel gemakkelijker is het dan ook om gewoon een stuk van je eigen lijf af te halen en op pad te sturen. Stoffijne bolletjes (sorediën) met niet veel meer dan een nestje van schimmeldraden met helemaal binnen in enkele algjes. Afgesnoerde wratten (isidiën) is nog efficienter. Feitelijk zijn het kant en klare stukjes korstmos die afbreken als een regendruppel of muizenpoot er tegen aan komt.

Gewone citroenkorst, Haren. Een echte stikstofliefhebber

Varkenspootje, Mantingerzand. Een heide bewoner.

Donkerbruine schotelkorst, Schiermonnikoog. Op basalt.

Gewoon schorsmos, Zeegse. Op bomen.

Korstmossen groeien bijna overal. Van de kleinste kiezelsteen tot het grootste hunebed. Van boomstam tot grafzerk of stoeptegel. Iedereen woont letterlijk tussen de korstmossen. Twintig soorten rond of op een huis is wel het minimum. Voor sommige soorten maken wij het wel erg gemakkelijk. Elke koeienflap of frisse, darm gegenereerde, wind geeft groot dooiermos en citroenkorst een grote glimlach rond hun thallus. Stikstof , daar zijn ze blij mee. Zwavel uit steen- en bruinkool is veel lastiger. Slechts enkele soorten zijn er nauwelijks gevoelig voor. Baardmossen rollen direct hun baard op en verdwijnen voor bijna altijd. Na de enorme vervuiling in de jaren zestig van de vorige eeuw ontstonden zelfs korstmoswoestijnen. Woest en ledig, kale boomstammen, verlaten stuifzanden. Gelukkig ligt die tijd ver achter ons en is Nederland weer rijk voorzien met honderden korstmossoorten.

Baardmos, Tschiertschen (CH)
 Meer weten over korstmossen? De KNNV heeft een handzame basisgids Korstmossen uitgegeven. Nog meer? Dan is de, eveneens door de KNNV uitgegeven, Veldgids Korstmossen een absolute aanrader. In 2016 wordt in Anloo een Groen & Doen korstmoscursus gegeven om je nog verder op weg te helpen.

Reacties

  1. Ik ben geen kenner van mossen of korstmossen, maar het lijkt me een hele aparte wondere wereld. Mooie foto's Kees.
    Fijne zondag.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Een boeiend blog Kees met interessante en fijn leesbare informatie en prachtige foto's die het zelf herkennen van de korstmossen mogelijk moet maken. Het korstmossengidsje staat op mijn verlanglijstje.
    Natuurkieker Coby

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Hoi Kees,

    wat een werkelijk schitterend blog met deze korstmossen en mossen.
    Ik ben gek op mossen en je rode bekermos staat er ook werkelijk prachtig op.
    Ik zie hier ook weer mossen die ikzelf nog nooit heb gezien, laat staan dat ik het bestaan er van wist.
    Mijn complimenten voor deze beeldschone foto's en ook de belangrijke info.

    Groetjes, Helma

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

Oranje boomalg

Oranje boomalg, Trentepohlia aurea Een jaar natuurpresentaties in 150 woorden - dag 120 Een boom als leefgemeenschap. Alles is er te vinden, van producent tot consument. Haarwortels, knoppen en bladeren,  elk stukje boom wordt begraasd. Maar kijk eens naar een vierkante centimeter schors. Dan blijkt dat er veel meer plantaardige producenten zijn dan alleen de eik of een vleugelnoot. Eén van de meest bizarre plantjes die op schors groeit is de oranje boomalg. Stampvol worteltjeskleurstof (caroteen) lijkt deze groenalg zijn familie vergeten. Maar haal het oranje er uit en er blijft een draadvormig groen wiertje over. Op o.a. eik vindt het een ideaal biotoop om te groeien. Vergroeid met buitenste schors doet het zijn eerste best om zijn eigen kostje bij elkaar te scharrelen door fotosynthese. Luchtvervuiling had hem bijna de das omgedaan maar net op tijd werd het iets beter in ons overvolle landje. Ook een nauw verwante soort, de Portugese rode alg, breidt zich sterk uit. Niet alle

Alpenvlinders

Tschiertschen, Joch alp Bijna twee uur in de middag, de zon staat hoog aan de hemel. Even op de rug, de ogen dicht, de neus vol bloemengeuren, luisterend naar het klingelen van koeienbellen lager op de helling. Het leven is goed op de alpenweiden boven Tschiertschen. Inner Urden, Mattjischhorn, Jochalp, Ochsenalp, nu zijn het alleen nog maar vakantie herinneringen. Koninginnepage Als de ogen weer open gaan is de lucht vol gefladder. Alles beweegt, kleuren flitsen langs het zwerk. Verdwazing lijkt toe te slaan maar na even knipperen met de ogen kom je weer terug op de berg. Het zijn tientallen, nee honderden vlinders die bezig zijn met hun dagelijkse werkzaamheden. Fladderend van bloem naar bloem voor een slok nectar. Of alleen maar denken aan de verdediging van hun territorium en tegelijkertijd de dames overtuigen van hun uitzonderlijke capaciteiten. Zoals die mooie Koninginnepage die steeds maar weer op het pad ging zitten. Gele Luzernevlinder Zuidelijke luzern

Bloedzuigers, onbekend en bijzonder

Gewone bloedzuiger (Haemopis sanguisuga) met Groene Kikker (Orvelte) Bloedzuigers, alleen het woord al jaagt velen de stuipen op het lijf. Beelden van grote glibberige monsters die met honderden komen opzetten om het laatste druppeltje levensbloed op te zuigen. Voldoende reden om eens naast een boerensloot te gaan zitten en op zoek te gaan naar deze spannende creaturen. Een paar halen met een net zijn vaak al voldoende om enkele te verschalken. Gezoomde clepsine (Hemiclepsis marginata), Kardinge Wat dan vooral opvalt is dat ze wel glibberig zijn maar helemaal niet groot. Enkele centimeters, daar houdt het meestal wel mee op. Dan maar eens proberen of ze nu echt geïnteresseerd zijn in mijn bloed. Even een vinger er voor houden en ze grijpen zich met hun zuigschijf aan mond en achterlijf al snel vast. Maar in plaats van schrapen om door het vel te komen gaan ze alleen maar aan de wandel, terug naar het water.veel van onze Nederlandse bloedzuigers zijn vooral op zoek naar slak