Doorgaan naar hoofdcontent

Werelderfgoed expeditie Eems-Dollard

Zeesluis Termunterzijl, vertrekplaats van Werelderfgoed
Expeditie Eems-Dollard
Zondagochtend 23 augustus. De zeesluis van Termunterzijl staat uitnodigend open als de eerste expeditieleden binnen druppelen. Op de rug geen zware overlevingspakken maar kleine dagrugzakjes met camera's en verrekijkers. Bergschoenen zijn ingeruild voor passend schoeisel voor het slik van de Eems-Dollard. Twee ervaren werelderfgoedgidsen staan als ontvangstcomité op de kade. Erachter het blauw geverfde expeditieschip MS "Boschwad".

MS "Boschwad", landing op De Hond

De Eems-Dollard, druk bevaren riviermond

In het jubileumjaar van de Waddenvereniging wil de jarige graag laten zien waar ze voor staan. Waddenzee, werelderfgoed. Een mondiaal uniek gebied van Den Helder tot Esbjerg waar niet de mens maar het getij het dagritme bepaald. Woonplaats, kraamkamer en restaurant voor miljarden dieren maar ook voor de mens van ongekend belang. Tweeduizend jaar geleden voeren gammele Romeinse schepen de Middelzee op, in 2015 zijn het enorme duwbakken en luxe passagiersschepen die vanuit de Eemshaven, Emden en Papenburg door de Waddenzee richting verre oorden trekken. Dat natuurbeheer en economie soms met elkaar in conflict komt is onvermijdelijk. Nergens is dat zo duidelijk te zien als in het unieke Eems-Dollard estuarium. Vaargeul verdieping zorgt voor een ongekende vertroebeling van het water. Kwelders zijn ingekaderde stukjes natuur geworden, de horizon lijkt er gedomineerd door energiecentrales, chemische industrie en flatgebouwen. Wat zou er nog over zijn van de eens zo rijke Wadden natuur? Om die vraag te beantwoorden organiseren Waddenvereniging en Stichting Het Groninger Landschap een bijzondere expeditie excursie vanaf Termunterzijl naar zandplaat "de Hond". Voor de Vrije Wadlopers een mooie gelegenheid om mee te varen naar dit onbereikbare stukje oernatuur.

Vrije Wadlopers gaan te water, landing op De Hond

De Hond, wat leeft er op de zeebodem van de Eems-Dollard?
Lichtbruine strepen verraden de aanwezigheid van dichte matten Kiezelwieren
Aan boord stijgt de spanning als de zandplaat na meer dan een uur varen de plaat in zicht komt. Een groep zilvermeeuwen staat op de uiterste rand toe te kijken maar verder is er geen leven te bespeuren. Dan komt het moment dat zelfs de "Boschwad " niet verder kan. Kniediep water kabbelt uitnodigend rond het schip. Gereedschappen en expeditieleden gaan overboord voor de laatste meters waden. En dan is er "terra firma", vaste grond onder de voeten. Op het eerste gezicht lijkt er een van alles en iedereen verlaten zand- en slikvlakte te liggen. Geen lege kokkels of nonnetjes die verraden waar scholeksters en plevieren gedineerd hebben. Hier en daar wat meeuwenprenten maar daar blijft het bij. Maar dan vallen bruine strepen op. Wat wollig, breed uitwaaierend en bij nadere beschouwing vrijwel zonder structuur. Microscopisch kleine kiezelwieren hebben hier een dichte mat gevormd. Dan moeten er ook grazers te vinden zijn.

Sporen van leven,, links de uitlaat, rechts de inlaat van een Zeepier

Zeepier in zijn gang
Slibkokerwormen

Zeeduizendpoot
 Even later worden de eerste wormensporen gevonden. Een kratertje en iets meer dan tien centimeter verder een  bultje zand vermicelli. Om de daders op te sporen worden spitvorken gegrepen maar de eerste verwoede pogingen leveren geen Wadpier op. Wel zijn er grote aantallen rode draadwormen te zien die als elastiekjes opgerekt worden tussen de uiteenvallende klonten. Dat is ook hun kracht. Als ze als smakelijke hap gezien worden zetten ze zich schrap en het achterblijvende stuk groeit weer uit tot een complete worm. Slibkokerwormpjes pakken het wat slimmer aan. In hun huis van aan elkaar gekitte zandkorrels kunnen ze zich bliksemsnel ver van elke snavel terugtrekken. Uiteindelijk komen ook de Zeepieren boven. En waar die zijn is hun ondergrondse jager nooit ver uit de buurt. Geen zee mol maar een Zeeduizendpoot. Ook een worm maar deze filtert geen zand. Vers wormenvlees, daar gaat hij voor.

Schelpenbank met Strandgapers op De Hond

Japanse oester

Brakwaterpok op Japanse oester

Zeevitrage, een mosdiertje

Groot Zeegras, aangespoeld
Aan de westkant van de Hond ligt een dikke schelpenbank. Wat nonnetjes, kokkels, een enkele platte slijkgaper en vooral heel veel exoten. Soorten als strandgaper en Japanse oester zijn eens als voedsel ingevoerd en nu helemaal opgenomen in het ecosysteem van de wadden. Strandgapers kwamen mogelijk ruim 800 jaar geleden al aan vanuit New Foundland en zijn ook bekend uit fossiele vondsten uit Pliocene afzettingen. Toen het klimaat verslechterde en de ijstijden onze streken in hun greep kregen kon het dier overleven aan de Amerikaanse oostkust. Als echte graver zijn hun schelpen vrijwel altijd geheel schoon in tegenstelling tot de oesters die gewoon op het zand kunnen leven. Een prachtig exemplaar levert o.a. een Brakwaterzeepok en een kolonie mosdiertjes, met de fraaie naam zeevitrage, op. Teruglopend naar de oostelijke rand wordt nog een pluk aangespoeld Groot Zeegras gevonden. Eens door een schimmelziekte vrijwel verdwenen uit de Waddenzee maar nu met wat hulp weer terug.

Met handkracht sleept Werelderfgoedgids Afke het kor net door het water

Wat leeft er de Eems-Dollard?

Bot en Gewone garnaal

Kleine zeenaald
De Hond leeft, dat is inmiddels wel duidelijk. Maar wat zwemt er in het troebele water rond de plaat?  Om dat te ontdekken wordt een meegebracht kor net in stelling gebracht. Normaal is het een kwestie van in zee dragen en dan langs de waterlijn het net trekken tot een punt dat iedereen wel heel erg nieuwsgierig naar de buit is geworden. Door de stevig aanwakkerende wind moet echter expeditieleidster Afke in zee meewandelen om er voor te zorgen dat het net niet vroegtijdig aanspoelt. Na het ophalen verschijnen honderden garnalen boven water. Een enkel, jong, botje flapstaart er wat verloren tussen. En dan valt het oog op meer dan tien Kleine Zeenaalden. Nauw verwant aan het Zeepaardje is het een typische vertegenwoordiger van de Waddenfauna.

Tijd om terug te keren, de Hond blijft verlaten achter, de zee zal onze sporen weer uitwissen

Terugvarend zijn de expeditieleden het er over eens dat de Eems-Dollard het zeker benauwd heeft van het vele slib. Maar het water is niet dood en ook de Hond leeft. Met een gezamenlijke inzet van natuurbeschermers en bedrijven kan het er alleen maar beter worden. Werelderfgoed Waddenzee verdient onze inzet hiervoor.

Reacties

  1. Wat een geweldige ervring om daar bij te zijn. het is een prachtig verslag geworden over een mooi gedeelte van de waddenzee.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Prachtige serie Kees. Hele mooie foto van de zeenaald.

    Groet,
    René

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Boeiende blog Kees met allemaal zaken waar ik niet zo bekend mee ben, dus het is weer leerzaam.
    Van een zeenaald had ik ook nog nooit gehoord, bijzonder!
    Natuurkieker Coby

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Prachtig verslag.
    Een kustkenner ben ik niet.
    Maar dit verhaal maakt ook mij enthousiast.

    Met het juiste oog lijkt wel overal leven te ontdekken.

    Natuurvriendelijke groet,

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Wat een prachtig blog met zoveel wetenswaardigheden. Ik heb er weer veel van opgestoken. Dank.
    Groeten,
    Roos

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

Oranje boomalg

Oranje boomalg, Trentepohlia aurea Een jaar natuurpresentaties in 150 woorden - dag 120 Een boom als leefgemeenschap. Alles is er te vinden, van producent tot consument. Haarwortels, knoppen en bladeren,  elk stukje boom wordt begraasd. Maar kijk eens naar een vierkante centimeter schors. Dan blijkt dat er veel meer plantaardige producenten zijn dan alleen de eik of een vleugelnoot. Eén van de meest bizarre plantjes die op schors groeit is de oranje boomalg. Stampvol worteltjeskleurstof (caroteen) lijkt deze groenalg zijn familie vergeten. Maar haal het oranje er uit en er blijft een draadvormig groen wiertje over. Op o.a. eik vindt het een ideaal biotoop om te groeien. Vergroeid met buitenste schors doet het zijn eerste best om zijn eigen kostje bij elkaar te scharrelen door fotosynthese. Luchtvervuiling had hem bijna de das omgedaan maar net op tijd werd het iets beter in ons overvolle landje. Ook een nauw verwante soort, de Portugese rode alg, breidt zich sterk uit. Niet alle

Alpenvlinders

Tschiertschen, Joch alp Bijna twee uur in de middag, de zon staat hoog aan de hemel. Even op de rug, de ogen dicht, de neus vol bloemengeuren, luisterend naar het klingelen van koeienbellen lager op de helling. Het leven is goed op de alpenweiden boven Tschiertschen. Inner Urden, Mattjischhorn, Jochalp, Ochsenalp, nu zijn het alleen nog maar vakantie herinneringen. Koninginnepage Als de ogen weer open gaan is de lucht vol gefladder. Alles beweegt, kleuren flitsen langs het zwerk. Verdwazing lijkt toe te slaan maar na even knipperen met de ogen kom je weer terug op de berg. Het zijn tientallen, nee honderden vlinders die bezig zijn met hun dagelijkse werkzaamheden. Fladderend van bloem naar bloem voor een slok nectar. Of alleen maar denken aan de verdediging van hun territorium en tegelijkertijd de dames overtuigen van hun uitzonderlijke capaciteiten. Zoals die mooie Koninginnepage die steeds maar weer op het pad ging zitten. Gele Luzernevlinder Zuidelijke luzern

Bloedzuigers, onbekend en bijzonder

Gewone bloedzuiger (Haemopis sanguisuga) met Groene Kikker (Orvelte) Bloedzuigers, alleen het woord al jaagt velen de stuipen op het lijf. Beelden van grote glibberige monsters die met honderden komen opzetten om het laatste druppeltje levensbloed op te zuigen. Voldoende reden om eens naast een boerensloot te gaan zitten en op zoek te gaan naar deze spannende creaturen. Een paar halen met een net zijn vaak al voldoende om enkele te verschalken. Gezoomde clepsine (Hemiclepsis marginata), Kardinge Wat dan vooral opvalt is dat ze wel glibberig zijn maar helemaal niet groot. Enkele centimeters, daar houdt het meestal wel mee op. Dan maar eens proberen of ze nu echt geïnteresseerd zijn in mijn bloed. Even een vinger er voor houden en ze grijpen zich met hun zuigschijf aan mond en achterlijf al snel vast. Maar in plaats van schrapen om door het vel te komen gaan ze alleen maar aan de wandel, terug naar het water.veel van onze Nederlandse bloedzuigers zijn vooral op zoek naar slak