Doorgaan naar hoofdcontent

Anemonen paradijs

Bosanemoon, De Brand
Een jaar natuurpresentaties in  woorden - dag 206

Nederland kent meerdere bosanemonenparadijsjes. Van heel klein, niet groter dan een slootwal, tot hectares groot. Toppers zijn de Kleibosch bij Terheyl / Roderwolde (Dr) en De Brand (NBr). De eerste groeiend op oeroude potklei uit de eerste ijstijd, de tweede op löss en leem uit de laatste ijstijd. Het is de minerale verrijking van de bodem die bosanemoon kan verleiden tot het vormen van groen-witte dekens in maart en april. Tegelijkertijd zorgen potklei en leem voor een dikke deksel in de ondergrond. Elke regendruppel blijft er op staan; uitgestrekte moerassen ziojn het gevolg. Bosanemonen zijn echter meesters in het vinden van de hoogste plekken. In de Brand liggen bijvoorbeeld op een aantal plekken wat dunne dekzandlagen op het leem.

Het is een echte voorjaarsbloeier, zodra er schaduw komt van uitlopende bladeren trekken ze zich terug in een in zichzelf gekeerde wortelstok. Tien maanden lang roerloos onder het bladstrooisel om pas in het volgend jaar weer jubelend uit de grond te komen. Een nachtvorstje van enkele graden deert hun niet. Het tere blad wordt samengevouwen, de bloem wordt vol gepompt met anthocyaan. Dit bietenrood werkt als een antivries waarmee het vriespunt van het celplasma in de kroonbladeren onder nul graden daalt. Hoe de bestuiving werkt blijft een raadsel. Ondanks de rijke stuifmeel productie zagen we aardhommels en enkele honingbijen doorvliegen naar het speenkruid.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Oranje boomalg

Oranje boomalg, Trentepohlia aurea Een jaar natuurpresentaties in 150 woorden - dag 120 Een boom als leefgemeenschap. Alles is er te vinden, van producent tot consument. Haarwortels, knoppen en bladeren,  elk stukje boom wordt begraasd. Maar kijk eens naar een vierkante centimeter schors. Dan blijkt dat er veel meer plantaardige producenten zijn dan alleen de eik of een vleugelnoot. Eén van de meest bizarre plantjes die op schors groeit is de oranje boomalg. Stampvol worteltjeskleurstof (caroteen) lijkt deze groenalg zijn familie vergeten. Maar haal het oranje er uit en er blijft een draadvormig groen wiertje over. Op o.a. eik vindt het een ideaal biotoop om te groeien. Vergroeid met buitenste schors doet het zijn eerste best om zijn eigen kostje bij elkaar te scharrelen door fotosynthese. Luchtvervuiling had hem bijna de das omgedaan maar net op tijd werd het iets beter in ons overvolle landje. Ook een nauw verwante soort, de Portugese rode alg, breidt zich sterk uit. Niet alle

Alpenvlinders

Tschiertschen, Joch alp Bijna twee uur in de middag, de zon staat hoog aan de hemel. Even op de rug, de ogen dicht, de neus vol bloemengeuren, luisterend naar het klingelen van koeienbellen lager op de helling. Het leven is goed op de alpenweiden boven Tschiertschen. Inner Urden, Mattjischhorn, Jochalp, Ochsenalp, nu zijn het alleen nog maar vakantie herinneringen. Koninginnepage Als de ogen weer open gaan is de lucht vol gefladder. Alles beweegt, kleuren flitsen langs het zwerk. Verdwazing lijkt toe te slaan maar na even knipperen met de ogen kom je weer terug op de berg. Het zijn tientallen, nee honderden vlinders die bezig zijn met hun dagelijkse werkzaamheden. Fladderend van bloem naar bloem voor een slok nectar. Of alleen maar denken aan de verdediging van hun territorium en tegelijkertijd de dames overtuigen van hun uitzonderlijke capaciteiten. Zoals die mooie Koninginnepage die steeds maar weer op het pad ging zitten. Gele Luzernevlinder Zuidelijke luzern

Bloedzuigers, onbekend en bijzonder

Gewone bloedzuiger (Haemopis sanguisuga) met Groene Kikker (Orvelte) Bloedzuigers, alleen het woord al jaagt velen de stuipen op het lijf. Beelden van grote glibberige monsters die met honderden komen opzetten om het laatste druppeltje levensbloed op te zuigen. Voldoende reden om eens naast een boerensloot te gaan zitten en op zoek te gaan naar deze spannende creaturen. Een paar halen met een net zijn vaak al voldoende om enkele te verschalken. Gezoomde clepsine (Hemiclepsis marginata), Kardinge Wat dan vooral opvalt is dat ze wel glibberig zijn maar helemaal niet groot. Enkele centimeters, daar houdt het meestal wel mee op. Dan maar eens proberen of ze nu echt geïnteresseerd zijn in mijn bloed. Even een vinger er voor houden en ze grijpen zich met hun zuigschijf aan mond en achterlijf al snel vast. Maar in plaats van schrapen om door het vel te komen gaan ze alleen maar aan de wandel, terug naar het water.veel van onze Nederlandse bloedzuigers zijn vooral op zoek naar slak