Doorgaan naar hoofdcontent

Mierenhulp

Rode bosmieren die soortgenoten dragen (foto: Luit Staghouwer)
Een jaar natuurpresentaties in  woorden - dag 196

In de streek waar ik vandaan kom is "naoberhulp" een bekend begrip. In deze corona weken krijgt het steeds meer originele invullingen. Maar ook dieren kennen het. En dan gaat het niet alleen om slimme apen, dolfijnen of olifanten die elkaar helpen en zo hun onderlinge band versterken. Vandaag vielen weer eens twee prachtige mierenfoto's van insectenfotograaf Luit Staghouwer in de digitale brievenbus. Op het Ballooërveld zag hij twee groepen bosmieren als klonten op de bodem samenscholen. Niet alleen schijnbaar doelloos door elkaar heen krioelend maar doelgericht in actie. Helemaal bijzonder: enkele mieren droegen soortgenoten in hun kaken. Alsof ze de oudjes even op weg wilden helpen. Omdat ook ik niet wist wat hier aan de hand bleef er maar één oplossing over: aankloppen bij één van de grootste mierenkenners van Nederland. Boswachter Pauline kennen vele onder haar twitternaam @bosmier. Vrijwel per kerend bericht kwam er antwoord. Luit had uit hun winterslaap ontwakende rode bosmieren gevonden. Zij overwinteren nooit in hun naaldennest maar altijd wat daarvan af en uiteraard lekker warm in de grond. De gedragen mieren waren uiteraard geen bejaarde pensionado's. Het waren de huismieren die mogelijk voor het eerst buiten kwamen. Hun levenstaak is het schoonhouden van het nest, het verzorgen van de koningin en natuurlijk het nageslacht. @bosmier bedankt!

Reacties

Populaire posts van deze blog

Oranje boomalg

Oranje boomalg, Trentepohlia aurea Een jaar natuurpresentaties in 150 woorden - dag 120 Een boom als leefgemeenschap. Alles is er te vinden, van producent tot consument. Haarwortels, knoppen en bladeren,  elk stukje boom wordt begraasd. Maar kijk eens naar een vierkante centimeter schors. Dan blijkt dat er veel meer plantaardige producenten zijn dan alleen de eik of een vleugelnoot. Eén van de meest bizarre plantjes die op schors groeit is de oranje boomalg. Stampvol worteltjeskleurstof (caroteen) lijkt deze groenalg zijn familie vergeten. Maar haal het oranje er uit en er blijft een draadvormig groen wiertje over. Op o.a. eik vindt het een ideaal biotoop om te groeien. Vergroeid met buitenste schors doet het zijn eerste best om zijn eigen kostje bij elkaar te scharrelen door fotosynthese. Luchtvervuiling had hem bijna de das omgedaan maar net op tijd werd het iets beter in ons overvolle landje. Ook een nauw verwante soort, de Portugese rode alg, breidt zich sterk uit. Niet alle

Alpenvlinders

Tschiertschen, Joch alp Bijna twee uur in de middag, de zon staat hoog aan de hemel. Even op de rug, de ogen dicht, de neus vol bloemengeuren, luisterend naar het klingelen van koeienbellen lager op de helling. Het leven is goed op de alpenweiden boven Tschiertschen. Inner Urden, Mattjischhorn, Jochalp, Ochsenalp, nu zijn het alleen nog maar vakantie herinneringen. Koninginnepage Als de ogen weer open gaan is de lucht vol gefladder. Alles beweegt, kleuren flitsen langs het zwerk. Verdwazing lijkt toe te slaan maar na even knipperen met de ogen kom je weer terug op de berg. Het zijn tientallen, nee honderden vlinders die bezig zijn met hun dagelijkse werkzaamheden. Fladderend van bloem naar bloem voor een slok nectar. Of alleen maar denken aan de verdediging van hun territorium en tegelijkertijd de dames overtuigen van hun uitzonderlijke capaciteiten. Zoals die mooie Koninginnepage die steeds maar weer op het pad ging zitten. Gele Luzernevlinder Zuidelijke luzern

Bloedzuigers, onbekend en bijzonder

Gewone bloedzuiger (Haemopis sanguisuga) met Groene Kikker (Orvelte) Bloedzuigers, alleen het woord al jaagt velen de stuipen op het lijf. Beelden van grote glibberige monsters die met honderden komen opzetten om het laatste druppeltje levensbloed op te zuigen. Voldoende reden om eens naast een boerensloot te gaan zitten en op zoek te gaan naar deze spannende creaturen. Een paar halen met een net zijn vaak al voldoende om enkele te verschalken. Gezoomde clepsine (Hemiclepsis marginata), Kardinge Wat dan vooral opvalt is dat ze wel glibberig zijn maar helemaal niet groot. Enkele centimeters, daar houdt het meestal wel mee op. Dan maar eens proberen of ze nu echt geïnteresseerd zijn in mijn bloed. Even een vinger er voor houden en ze grijpen zich met hun zuigschijf aan mond en achterlijf al snel vast. Maar in plaats van schrapen om door het vel te komen gaan ze alleen maar aan de wandel, terug naar het water.veel van onze Nederlandse bloedzuigers zijn vooral op zoek naar slak