Tussen Haren en Hoogezand, ingeklemd tussen spoorlijn en Drentsche Diep, ligt de Westerbroekstermadepolder. Hoewel het aangekocht was als laaggelegen natuurgebied door de Stichting Het Groninger Landschap heeft het inmiddels een dubbelfunctie gekregen en is ook ingericht als waterbergingsgebied. De winterse waterstand geeft de polder nu het aanzien van een groot meer.
Geleidelijk zal het water zakken, venige strandjes komen boven water en er ontstaat broedgelegenheid voor een groot aantal vogels. Vanaf de Waterhuizerweg wordt het nieuwe fietspad op deze mooie zondag druk gebruikt door recreanten. Het merendeel met de blik op oneindig, gebogen over het kromme stuur van een snelle fiets. Het zijn vooral de (jongere) ouderen die, met de voet op de grond, waarderend het gebied overzien. Slechts enkelen stappen af en volgen het voetpad naar de vogelkijkhut bij het Foxholstermeer. Krijsende Kapmeeuwen, gakkende Kolganzen en zacht pruttelende Rietgorzen begeleiden de wandelaar totdat deze verdwijnt achter een inmiddels hoog opgeschoten wilgenstruweel. Bij de vistrap, een luxe oversteekplaats voor vis van Drentsche Diep naar de plassen, gaat een klein pad naar rechts. De vogelkijkhut is een knus gebouwtje met een perfect zicht op de watervlakte. En dan komt de beloning: de Geoorde Futen zijn terug van hun wintervakantie!
Als volleerde ballerina's wordt er gedanst en gepronkt. Op staart en potend staand sprinten ze over het spiegelende wateroppervlak. De korte vleugels wijd uitstaand en de kop voortdurend draaiend. De rode kraaloogjes glimmen in de zon en zorgen voor verrassende kleureffecten. Dat nog niet iedereen goed op kleur is geeft niets: elk fuutje mag meedoen met het grote spel. Slobeenden, Tafeleenden, Pijlstaarten en vooral heel veel Kuifeenden maken het tot een gezellige drukte.
Na de hut vervolgt het pad richting de Kropswolderbuitenpolder. Links van het fietspad is een uitgestrekt plasdras gebied waar de Wintertalingen hun domein gevonden hebben. Wij besluiten niet helemaal door te fietsen omdat in het vroege voorjaar het pontje naar de Onnerpolder nog niet in bedrijf is. Toch doorgaan betekent dan een stevige tocht over De Groeve, Zuidlaren, Noordlaren en dan terug naar Haren via Onnen.
De Westerbroekstermadepolder is in vijftien jaar geheel veranderd. Kapmeeuwen waren er in de vorige eeuw nog niet en het gebied was minder nat. Waterral en Porseleinhoen liepen in de zomer rond de vogelkijkhut en Kwartelkoningen werden 's nacht vaak gehoord. Maar het gebied was kwetsbaar, klein en opgesloten. Door de inpassing van het gebied in de Ecologische Hoofdstructuur kwam een verbinding met het Zuidlaardermeer en ontstond een ongekende variatie. Steltkluut, Zeearend, Lepelaar en zeker ook onze ballerina's zijn er dankbaar voor.
Geleidelijk zal het water zakken, venige strandjes komen boven water en er ontstaat broedgelegenheid voor een groot aantal vogels. Vanaf de Waterhuizerweg wordt het nieuwe fietspad op deze mooie zondag druk gebruikt door recreanten. Het merendeel met de blik op oneindig, gebogen over het kromme stuur van een snelle fiets. Het zijn vooral de (jongere) ouderen die, met de voet op de grond, waarderend het gebied overzien. Slechts enkelen stappen af en volgen het voetpad naar de vogelkijkhut bij het Foxholstermeer. Krijsende Kapmeeuwen, gakkende Kolganzen en zacht pruttelende Rietgorzen begeleiden de wandelaar totdat deze verdwijnt achter een inmiddels hoog opgeschoten wilgenstruweel. Bij de vistrap, een luxe oversteekplaats voor vis van Drentsche Diep naar de plassen, gaat een klein pad naar rechts. De vogelkijkhut is een knus gebouwtje met een perfect zicht op de watervlakte. En dan komt de beloning: de Geoorde Futen zijn terug van hun wintervakantie!
Als volleerde ballerina's wordt er gedanst en gepronkt. Op staart en potend staand sprinten ze over het spiegelende wateroppervlak. De korte vleugels wijd uitstaand en de kop voortdurend draaiend. De rode kraaloogjes glimmen in de zon en zorgen voor verrassende kleureffecten. Dat nog niet iedereen goed op kleur is geeft niets: elk fuutje mag meedoen met het grote spel. Slobeenden, Tafeleenden, Pijlstaarten en vooral heel veel Kuifeenden maken het tot een gezellige drukte.
Na de hut vervolgt het pad richting de Kropswolderbuitenpolder. Links van het fietspad is een uitgestrekt plasdras gebied waar de Wintertalingen hun domein gevonden hebben. Wij besluiten niet helemaal door te fietsen omdat in het vroege voorjaar het pontje naar de Onnerpolder nog niet in bedrijf is. Toch doorgaan betekent dan een stevige tocht over De Groeve, Zuidlaren, Noordlaren en dan terug naar Haren via Onnen.
De Westerbroekstermadepolder is in vijftien jaar geheel veranderd. Kapmeeuwen waren er in de vorige eeuw nog niet en het gebied was minder nat. Waterral en Porseleinhoen liepen in de zomer rond de vogelkijkhut en Kwartelkoningen werden 's nacht vaak gehoord. Maar het gebied was kwetsbaar, klein en opgesloten. Door de inpassing van het gebied in de Ecologische Hoofdstructuur kwam een verbinding met het Zuidlaardermeer en ontstond een ongekende variatie. Steltkluut, Zeearend, Lepelaar en zeker ook onze ballerina's zijn er dankbaar voor.
Reacties
Een reactie posten