De kaarsrechte lijn van het Tijdenskanaal wordt verzacht door de grijze lucht. Wilde eenden vliegen verschrikt op als een groep van tien leden van KNNV Groningen hun auto parkeren bij de Wijmeersterbrug. Pal op de Duits-Nederlandse grens kiezen we eerst voor de westoever en volgen de Capitoolroute Bellingwolde. De grijpgrage vingers van de Dollard hebben hier dikke kleipakketten achter gelaten. Deze zilte historie heeft indirect geleid tot wat in later eeuwen door Westerman de “Graanrepubliek” genoemd zou worden. Herenboeren profiteerden van de gigantische winsten uit de teelt van tarwe in de negentiende eeuw.
Direct na de molen van Bellingwolde valt het meteen op: de rijkdom is versteend tot stille getuigen van deze periode. Landheren in Groningse paleisjes, gedecoreerd met neoklassieke of neorenaissance gevels. Knechten in de kleinste, roodstenen huisjes. Een klein uitstapje naar de Joodse begraafplaats oostelijk van de Hoofdweg, laat zien dat ook het toenmalige handelsgilde aanwezig was. Geliefd om de producten maar verder letterlijk tot aan de dood buiten de samenleving staand. Nu zijn er alleen stille getuigen, steil rechtop en tot aan het eind der tijden rustend in Groninger klei.
Midden in het dorp passeert de route de magnifieke Sint Magnus kerk. Een zwaar, laat gotische hemelse vingerwijzing en teken dat Bellingwolde al ver voor de graanrepubliek aan een handelsroute tussen Oost-Friesland en Groningen was gelegen. Bijna een kilometer verder slaan we linksaf om via het Kemperpark en de sportvelden weer uit te komen op het Tijdenskanaal. Van de klei naar het veen van het oude Bourtanger Moor. Ook hier akkers maar de bomen zijn veranderd. Elzen en berken hebben de plaats ingenomen van lindes en beuken. Het Moor is droog gelegd en maisakkers zijn er voor in de plaats gekomen. Ook het oude grensriviertje, de Lethe, is recht getrokken. Niet meer meanderend als haar naamgenoot in de Griekse onderwereld. Volgens de overlevering was er aan haar oevers eindelijk vergetelheid voor het lijden te vinden. Deze symboliek was wel uiterst passend, het veenwater kleurde de Lethe bijna zwart en de armoede van de bewoners zal zo zwaar als in de onderwereld geweest zijn. Via de oude Veendijk lopen we langs de Duitse grens. Onze blik wordt voortdurend getrokken door het Duitse windmolenpark wat sinds 2004 als nieuwe grensmarkering fungeert. We komen nu in het gebied waar smokkelaars en douaniers menig kat-en-muis spel uitgevochten hebben. Douaniers gebruik makend van oude versterkingen uit de Bataafse republiek, smokkelaars van hun gedegen gebiedskennis. Alles is nu echter verleden tijd. Geweerschoten zijn vervangen door geluiden van sijsjes en een enkele zanglijster. Versterkingen zijn gerestaureerd tot groene getuigen van het verleden.
Twee ijzeren schildwachten, een soldatendijk, een redoute (vierkant schans) en een fleche (open schans) vertellen zonder woorden hun verhaal.
Inmiddels is het voorjaar aangebroken. Grijs is vervangen door blauw gestoffeerd met witte pluisjes. Bij de auto teruggekomen staat een oude Plooivoetstuifzwam als herinnering aan wat was en straks weer komen zal: de herfst.
Reacties
Een reactie posten