Doorgaan naar hoofdcontent

Blauwe virusinfectie

Ruwe pissebed, de linker gezond, de rechter doodziek

Een jaar natuurpresentaties in woorden - dag 331

Iedereen kent ze: pissebedden. Mini tankjes die overdag onder stenen en stronken schuilen. 's Nachts gaan ze aan de wandel en genieten dan van dood plantenmateriaal. Rustig malend verpulveren ze het tot hapklare brokjes. Ademhalen doen ze met een soort van kieuwen onder hun pantser. Dat is ook de reden dat ze niet willen uitdrogen, ze komen dan letterlijk in ademnood. Vijf soorten zijn algemeen maar in kleigebieden komen er veel meer voor. In deze waslijst staat echter geen blauwe pissebed. En toch zijn deze in elke tuin wel eens te vinden. Nooit in grote aantallen, net als op deze foto zijn het vaak eenlingen tussen ruwe pissebedden en kelderpissebedden. En feitelijk horen ze ook bij deze twee soorten, deze blauwe is duidelijk een ruwe pissebed (te zien aan het gepukkelde rugpantser). Het is geen kleurvariant maar een zwaar zieke patiënt. Hij of zij is aangetast door IIV-31 virus. Geen terminale variant van het Sars-Cov-2 virus waar wij zo door geplaagd worden maar een totaal andere "soort". Knetterblauw worden ze er van wat komt door het iridiseren van viruskristallen in het exoskelet van deze pissebed. Uiteindelijk wordt het beestje traag, opgezwollen door extra vastgehouden water en zal tenslotte vaak opgegeten worden door merels die er, net als wij, niet ziek van worden. Het "invertebrate irridescent virus" bestaat al tientallen miljoenen jaren zoals blijkt uit een fossiele pissebed gevonden in Myanmar. Hoe het kan dat coronas virussen zo snel muteren en dit virus zo lang al gelijk is gebleven blijft een raadsel.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Oranje boomalg

Oranje boomalg, Trentepohlia aurea Een jaar natuurpresentaties in 150 woorden - dag 120 Een boom als leefgemeenschap. Alles is er te vinden, van producent tot consument. Haarwortels, knoppen en bladeren,  elk stukje boom wordt begraasd. Maar kijk eens naar een vierkante centimeter schors. Dan blijkt dat er veel meer plantaardige producenten zijn dan alleen de eik of een vleugelnoot. Eén van de meest bizarre plantjes die op schors groeit is de oranje boomalg. Stampvol worteltjeskleurstof (caroteen) lijkt deze groenalg zijn familie vergeten. Maar haal het oranje er uit en er blijft een draadvormig groen wiertje over. Op o.a. eik vindt het een ideaal biotoop om te groeien. Vergroeid met buitenste schors doet het zijn eerste best om zijn eigen kostje bij elkaar te scharrelen door fotosynthese. Luchtvervuiling had hem bijna de das omgedaan maar net op tijd werd het iets beter in ons overvolle landje. Ook een nauw verwante soort, de Portugese rode alg, breidt zich sterk uit. Niet alle

Alpenvlinders

Tschiertschen, Joch alp Bijna twee uur in de middag, de zon staat hoog aan de hemel. Even op de rug, de ogen dicht, de neus vol bloemengeuren, luisterend naar het klingelen van koeienbellen lager op de helling. Het leven is goed op de alpenweiden boven Tschiertschen. Inner Urden, Mattjischhorn, Jochalp, Ochsenalp, nu zijn het alleen nog maar vakantie herinneringen. Koninginnepage Als de ogen weer open gaan is de lucht vol gefladder. Alles beweegt, kleuren flitsen langs het zwerk. Verdwazing lijkt toe te slaan maar na even knipperen met de ogen kom je weer terug op de berg. Het zijn tientallen, nee honderden vlinders die bezig zijn met hun dagelijkse werkzaamheden. Fladderend van bloem naar bloem voor een slok nectar. Of alleen maar denken aan de verdediging van hun territorium en tegelijkertijd de dames overtuigen van hun uitzonderlijke capaciteiten. Zoals die mooie Koninginnepage die steeds maar weer op het pad ging zitten. Gele Luzernevlinder Zuidelijke luzern

Bloedzuigers, onbekend en bijzonder

Gewone bloedzuiger (Haemopis sanguisuga) met Groene Kikker (Orvelte) Bloedzuigers, alleen het woord al jaagt velen de stuipen op het lijf. Beelden van grote glibberige monsters die met honderden komen opzetten om het laatste druppeltje levensbloed op te zuigen. Voldoende reden om eens naast een boerensloot te gaan zitten en op zoek te gaan naar deze spannende creaturen. Een paar halen met een net zijn vaak al voldoende om enkele te verschalken. Gezoomde clepsine (Hemiclepsis marginata), Kardinge Wat dan vooral opvalt is dat ze wel glibberig zijn maar helemaal niet groot. Enkele centimeters, daar houdt het meestal wel mee op. Dan maar eens proberen of ze nu echt geïnteresseerd zijn in mijn bloed. Even een vinger er voor houden en ze grijpen zich met hun zuigschijf aan mond en achterlijf al snel vast. Maar in plaats van schrapen om door het vel te komen gaan ze alleen maar aan de wandel, terug naar het water.veel van onze Nederlandse bloedzuigers zijn vooral op zoek naar slak