Bosanemoon, De Brand |
Nederland kent meerdere bosanemonenparadijsjes. Van heel klein, niet groter dan een slootwal, tot hectares groot. Toppers zijn de Kleibosch bij Terheyl / Roderwolde (Dr) en De Brand (NBr). De eerste groeiend op oeroude potklei uit de eerste ijstijd, de tweede op löss en leem uit de laatste ijstijd. Het is de minerale verrijking van de bodem die bosanemoon kan verleiden tot het vormen van groen-witte dekens in maart en april. Tegelijkertijd zorgen potklei en leem voor een dikke deksel in de ondergrond. Elke regendruppel blijft er op staan; uitgestrekte moerassen ziojn het gevolg. Bosanemonen zijn echter meesters in het vinden van de hoogste plekken. In de Brand liggen bijvoorbeeld op een aantal plekken wat dunne dekzandlagen op het leem.
Het is een echte voorjaarsbloeier, zodra er schaduw komt van uitlopende bladeren trekken ze zich terug in een in zichzelf gekeerde wortelstok. Tien maanden lang roerloos onder het bladstrooisel om pas in het volgend jaar weer jubelend uit de grond te komen. Een nachtvorstje van enkele graden deert hun niet. Het tere blad wordt samengevouwen, de bloem wordt vol gepompt met anthocyaan. Dit bietenrood werkt als een antivries waarmee het vriespunt van het celplasma in de kroonbladeren onder nul graden daalt. Hoe de bestuiving werkt blijft een raadsel. Ondanks de rijke stuifmeel productie zagen we aardhommels en enkele honingbijen doorvliegen naar het speenkruid.
Reacties
Een reactie posten