Kegelbijvlieg |
Als de zon even de kans krijgt om zijn warmte af te geven, de kille noordoostenwind te verjagen; verschijnen uit het niets de grote zwevers. Snorrend vliegen ze als kolibries door de tuin. Even stil hangend, kijkend, zoekend, en weer door. Af en toe landen op de schutting om lekker op te warmen maar ook dan voortdurend spiedend naar bloemen. Hopend op een slokje nectar en dat is begrijpelijk ook. Maanden hebben ze letterlijk in de goot geleefd of in het moerasje van de vijver. Als larf genietend van alles wat maar eetbaar lijkt. En weinig zuurstof? Daar hebben ze gewoon een snorkel voor die ze net buiten het water kunnen steken. Pas toen hij verpopt en uitgeslopen was wist hij wat hij was: een echte mannelijke kegelbijvlieg. Makkelijk te zien omdat de enorme facetogen elkaar boven op de kop bijna raken. Dames kunnen met minder zicht toe en hebben daar een forse open ruimte. Hoewel hij alleen wat dons beharing heeft kan hij zonder enige moeite een paar graden vorst verdragen. Gewoon de volgende ochtend wat langer opwarmen en dan wacht er weer een mooie dag.
Reacties
Een reactie posten