Doorgaan naar hoofdcontent

Nederland zoemt, deel 3

Grote Wolbij (Anthidium florentinum)
Een jaar lang wordt in Nederland met het Jaar van de Bij aandacht gevraagd voor onze wilde bijen. Het weekend van 12 en 13 mei is zelfs aangewezen als nationaal bijentel-weekend. Burgers, boeren en buitenlui zijn opgeroepen om tuin en veld in te gaan en daar een half uur te spenderen aan het zoeken, waarnemen en misschien zelfs fotograferen van wilde bijen. Zoekkaarten en websites zijn beschikbaar gesteld om ons allen op te werken tot bijenkenner. Maar met 350 soorten in Nederland, waarvan 225 alleen al in de drie noordelijke provincies, wordt dat wel een enorme uitdaging. Het gaat er dan ook meer om dat we ons bewust worden van wilde bijen in onze eigen leefomgeving. Vaak mooi getekend, ongevaarlijk en bovenal bijzonder nuttig voor bestuiving van planten.




Voor het derde deel van "Nederland zoemt" heb ik  samen met bijenkenner Anne-Jan Loonstra vijf soorten uitgekozen die nu vliegen en ook nog eens op veel plaatsen in ons land voorkomen. Paardenbloem, Smeerwortel, Longkruid, Hondsdraf, Paarse dovenetel en Bosbes bieden zeker kans om enkele van deze prachtige insecten tegen te komen.

Honingbij met gevuld stuifmeelkorfje aan de achterpoot
De Honingbij (Apis mellifera) is in Nederland geen wilde soort maar wel de meest bekende bij en daarom is deze opgenomen in deze serie. Het is ook een aangenaam grote soort die ideaal is om met bijen kennis te maken. Twee paar vleugels, duidelijke sprieten en een "wespentaille" vallen direct op. Aan de poten zitten stijve borstels die werken als korfjes voor het transport van stuifmeel naar de thuisbasis. Samen met hommels zijn het de enige echte "sociale' bijen in ons land, de meeste andere soorten leven soms wel naast elkaar maar nooit samen als volk in één nest. Enkele soorten kennen een overgangssituatie van voordeur-delers als de Eikenzandbij (Andrena ferox) tot aan de "Groepjesgroefbij"(Lasioglossum malachurum) die eerst een kleine werkstergeneratie produceert en pas daarna koninginnen die elk een nest stichten.

Weidehommel (Bombus pratorum)

Hommels kent ook iedereen. Groot, harig en al vroeg in het jaar actief. Maar er zijn ook kleinere soorten zoals de Weidehommel (Bombus pratorum). Juist nu volop vliegend op bijv. Hondsdraf. Een geel bandje over het zwart behaarde borststuk en een roodbruin behaarde achterlijfspunt zorgen voor een gemakkelijke herkenning. Volken van hommels zijn veel kleiner dan van honingbijen, bij de Weidehommel niet meer dan 50 tot 120 werksters.

Sachembij (Anthophora plumipes)
Onze meest bizarre bij is zeker de Sachembij  (Anthophora plumipes). Met hun verlengde middelste poten zien ze er uit alsof ze voortdurend op stelten lopen. Dat doen ze dan ook weinig, even zonnen en dan weer met een enorme snelheid op zoek naar interessante bloemen van Longkruid of Dovenetel. De bekende onderwijzer Jac. P. Thijsse zag in de zwarte haarborstels op de poten een gelijkenis met de kwastjes aan de broek van het Indiaanse opperhoofd Sachem. Nestgelegenheid vindt de bij van nature in slootkantjes maar plantenbakken of gaten in oude muren staan inmiddels ook op het lijstje van mogelijke woningen.

Geurgroefbij (Lasioglossum calceatum)

Op de zoekkaart "Wilde bijen in Tuinen" (te verkrijgen via de website van Jaar van de Bij staat een zeer intrigerend beestje: de Gewone Geurgroefbij (Lasioglossum calceatum). Het laatste deel van de naam is nog te begrijpen: het vrouwtje van dit zwarte bijtje heeft een groefje over de bovenkant van haar achterlijfspunt. Maar bijen die geuren? Inderdaad, mogelijk als afweer wordt door sommige Maskerbijen en misschien ook door enkele Groefbijen het zoetgeurende geraniol afgescheiden. Groefbijen maken hun nesten bij voorkeur op zandige of lemig-zandige grond maar zijn voor hun bloembezoek veel minder kieskeurig als zandbijen. Alles is goed als het maar stuifmeel oplevert.

Roodgatje (Andrena haemorrhoea), een Zandbij

Dubbeltand (Nomada ruficornis), broedparasiet op Roodgatje

Bijen en mieren worden vaak omschreven als een nijver volkje. Voortdurend bezig met nestbouw of het aanslepen van voedsel voor de komende kinderen. Maar waarom zou je zelf aan het werk gaan als anderen het ook voor je kunnen doen? Elke soort, van de grote hommels tot de kleinste zandbijen, heeft zijn eigen broedparasiet (koekoeksbij). Deze Dubbeltand (Nomada ruficornis) bijvoorbeeld, hier vreedzaam rondvliegend tussen de Blauwe Bosbessen in de wildeplantentuin van Hortus Haren. Haar gaat het om het Roodgatje (Andrena haemorrhoea), een mooie zandbij die  enkele honderden meters verderop zich uit de naad werkt om zoveel mogelijk stuifmeel naar haar nesthol te slepen. Als ze klaar is slaat de Dubbeltand toe. Een snelle inbraak, naar beneden, diep in het hol op zoek naar het de voorraadkast met het ei. Vaak wordt het ei van het Roodgatje opgegeten en vervangen door haar eigen "koekoeks"ei.

Nationaal Bijentelweekend, 12 en 13 mei, een uitstekende gelegenheid om eens kennis te maken met onze wilde bijen.

Meer informatie over Wilde Bijen:
Op deze blog: Nederland zoemt deel 1; Nederland zoemt, deel 2; Versuikerde voorjaarsbode (Rosse Metselbij); Bijzondere behuizing (Klokjesdikpoot en Grote Klokjesbij); Eenzaam maar niet alleen (Heidezijdebij, Heideviltbij en Pluimvoetbij)
Andere blogs: Grijze zandbij en zijn koekoek (Geert Sines) en Grijze Zandbij (Natuurkieker)
You Tube: Grijze zandbij; Facebook: Groningen zoemt
Websites: Jaar van de Bij 2012; Wilde Bijen en Bijenzoekkaart


Reacties

  1. Dat er zoveel wilde bijen zijn! Heel boeiend, en heel fraai een aantal weergegeven met interessante info.
    Zo knap dat je al die soorten herkent!
    Groet
    Loes

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Wat weer een prachtig en leerzaam blog.
    Leuk al die informatie over bijen en een uitdaging
    om aan de hand van je bijenblogs zelf ook weer op zoek
    te gaan naar al die verschillende soorten.
    Natuurkieker Coby

    BeantwoordenVerwijderen
  3. die dubbeltant heb ik net gefotografeert.
    Ik vond de foto`s niet goed genoeg maar ik vroeg me heftig af wat dit voor beesje kon zjn.
    Ik krijg hier het antwoord op een presenteerblaadje aangeboden.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Dubbeltand behoort bij een groep van Wespbijen die zelfs met een goede tabel nog lastig zijn. Ik stuur ze daarom altijd door naar een specialist voor verificatie.

      Verwijderen
  4. staan er mooi op. Die laatste heb ik van de week ook gezien..en wist niet wat het was...

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Hoi Kees,

    Informatief weer zoals altijd. Er zijn dus veel meer soorten dan ik dacht.

    Neem trouwens aan dat 26 mei (wandeling) gewoon doorgaat. Tot dan.

    Groeten,
    Robert

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Zeker Robert, de Natuurbloggerswandeling 2012 gaat zeker door, 26 mei bij Gasteren.

      Verwijderen
  6. Wat een leerzaam blogje weer! Ik ga proberen ze te herkennen! Bedankt voor de info!
    groetjes Albertine

    BeantwoordenVerwijderen
  7. Wat een weetjes over al deze zoemers Kees,

    toch heel mooi om te lezen want ik dacht altijd dat al deze zoemers ook stekers waren,
    maar niets is minder waar.

    Mooi om zoveel van je te leren Kees.

    groetjes, Helma

    BeantwoordenVerwijderen
  8. Wat een interessante blogpost, de Bij, die ons heerlijke honing geeft.
    Veel soorten heb je gefotografeerd. Er zijn best veel soorten. Dacht dat bijen wel degelijk konden steken.

    Voorheen stond bij ons een lavendel in de tuin, bijzonder groot, heel mooi.
    We hebben hem eruit gehaald, ivm mijn insectenallergie. Het was altijd een komen en gaan van bijen en hommels, konden niet rustig zitten.

    Gr. Nicole

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

Oranje boomalg

Oranje boomalg, Trentepohlia aurea Een jaar natuurpresentaties in 150 woorden - dag 120 Een boom als leefgemeenschap. Alles is er te vinden, van producent tot consument. Haarwortels, knoppen en bladeren,  elk stukje boom wordt begraasd. Maar kijk eens naar een vierkante centimeter schors. Dan blijkt dat er veel meer plantaardige producenten zijn dan alleen de eik of een vleugelnoot. Eén van de meest bizarre plantjes die op schors groeit is de oranje boomalg. Stampvol worteltjeskleurstof (caroteen) lijkt deze groenalg zijn familie vergeten. Maar haal het oranje er uit en er blijft een draadvormig groen wiertje over. Op o.a. eik vindt het een ideaal biotoop om te groeien. Vergroeid met buitenste schors doet het zijn eerste best om zijn eigen kostje bij elkaar te scharrelen door fotosynthese. Luchtvervuiling had hem bijna de das omgedaan maar net op tijd werd het iets beter in ons overvolle landje. Ook een nauw verwante soort, de Portugese rode alg, breidt zich sterk uit. Niet alle

Alpenvlinders

Tschiertschen, Joch alp Bijna twee uur in de middag, de zon staat hoog aan de hemel. Even op de rug, de ogen dicht, de neus vol bloemengeuren, luisterend naar het klingelen van koeienbellen lager op de helling. Het leven is goed op de alpenweiden boven Tschiertschen. Inner Urden, Mattjischhorn, Jochalp, Ochsenalp, nu zijn het alleen nog maar vakantie herinneringen. Koninginnepage Als de ogen weer open gaan is de lucht vol gefladder. Alles beweegt, kleuren flitsen langs het zwerk. Verdwazing lijkt toe te slaan maar na even knipperen met de ogen kom je weer terug op de berg. Het zijn tientallen, nee honderden vlinders die bezig zijn met hun dagelijkse werkzaamheden. Fladderend van bloem naar bloem voor een slok nectar. Of alleen maar denken aan de verdediging van hun territorium en tegelijkertijd de dames overtuigen van hun uitzonderlijke capaciteiten. Zoals die mooie Koninginnepage die steeds maar weer op het pad ging zitten. Gele Luzernevlinder Zuidelijke luzern

Bloedzuigers, onbekend en bijzonder

Gewone bloedzuiger (Haemopis sanguisuga) met Groene Kikker (Orvelte) Bloedzuigers, alleen het woord al jaagt velen de stuipen op het lijf. Beelden van grote glibberige monsters die met honderden komen opzetten om het laatste druppeltje levensbloed op te zuigen. Voldoende reden om eens naast een boerensloot te gaan zitten en op zoek te gaan naar deze spannende creaturen. Een paar halen met een net zijn vaak al voldoende om enkele te verschalken. Gezoomde clepsine (Hemiclepsis marginata), Kardinge Wat dan vooral opvalt is dat ze wel glibberig zijn maar helemaal niet groot. Enkele centimeters, daar houdt het meestal wel mee op. Dan maar eens proberen of ze nu echt geïnteresseerd zijn in mijn bloed. Even een vinger er voor houden en ze grijpen zich met hun zuigschijf aan mond en achterlijf al snel vast. Maar in plaats van schrapen om door het vel te komen gaan ze alleen maar aan de wandel, terug naar het water.veel van onze Nederlandse bloedzuigers zijn vooral op zoek naar slak