Segrijnslak |
Als natuurvorser sta je soms oog in oog met vreemde schepselen. Kameelhals- of schorpioenvliegen zien er gewoon bizar uit. Een merel die net uit bad komt is net een punkie. Vandaag was het een segrijnslak die mij aanstaarde. Twee dikke lippen een beetje uiteenwijkend. Daarboven twee sprieten die al proevend trachten reuksporen op te vangen van dat vreemde lange schepsel voor hem. En dan ook nog twee ogen op steeltjes die niet veel meer zien dan licht en donker. Daarachter het enorme huis. Lekker dichtbij om bij gevaar meteen in te kunnen schuilen. Net als Erik in het Klein Insectenboek heb ik mij beleefd voorgesteld maar voordat ik kon vragen of meneer zo goed zou zijn om te poseren voor mijn blogbericht van vandaag keerde de slak zich om. Voor zijn en haar doen, een slak is namelijk allebei tegelijk, besloot mijn ontmoeting zich weer terug te trekken in de dichte begroeiing van lievevrouwebedstro. Meestal blijven segrijnslakken tot aan de schemering weggedoken zitten. Pas daarna wordt er gesmuld van dode bladeren en wat groene hapjes tussendoor. In onze tuin is het de meest algemene van de inmiddels veertien vertegenwoordigers van de grote mollusken groep.
Reacties
Een reactie posten