Ruige dwergvleermuis (Wikipedia) |
Als huisbioloog van een periodiek krijg je soms de leukste onderwerpen voorgeschoteld. Vandaag mocht ik voor Noorderland een artikel schrijven over jagers van de nacht. Van mijn lief begreep ik dat het familieleden van graaf Tel zijn. Helaas ben ik nooit een Sesamstraat kijker geweest en wist dus ook niet fat vampiers zich bezig hielden met tellen van appels of andere zaken. Zelf heb ik vleren leren kennen als overwinteraars in mergelgrotten, als jagers boven de tuin en zomerse slapers op kerkzolders. Veel geluid lijkt er niet uit te komen totdat je een batdetector aanzet. Dan blijkt het een oorverdovend geratel in het ultrasone spectrum. Omdat ze in het nachtelijke duister niet veel aan hun leuke kraaloogjes hebben moeten ze het wel met geluid doen. Uiteraard om met elkaar te kunnen communiceren maar ook om met een geavanceerd sonarsysteem prooien ter grootte van een mug te kunnen opsporen. Tenminste als je geboren bent als dwerg- of watervleermuis. Laatvliegers en grootoren hebben het gemakkelijker. Zij gaan voor grote kevers en vlinders. Op het moment dat deze blog geschreven wordt is het piektijd in vlerenland. Jongen verlaten de kraamkolonies, vrouwtjes zijn weer vruchtbaar en de heren, die soms alleen maar ook soms in kleine groepjes de zomer doorgebracht hebben, mogen zich van hun bevruchtende taak gaan kwijten. En ondertussen moet ik er ook nog gebunkerd worden voor de komende winter. Straks zijn er geen mugjes meer en moet het leven toch gewoon doorgaan. Wel in winterslaap maar ook dan moet het motortje blijven draaien. Vleermuizen zijn intrigerende jagers van de nacht.
Reacties
Een reactie posten