Bijendorp, links de kast waarin de gasten te volgen zijn. |
Dat het niet goed gaat met onze ruim driehonderd soorten inheemse bijen weet iedereen ondertussen wel. Landelijk gezien speelt vermesting, verzuring en verdroging een belangrijke rol in dat proces. Om dat proces een halt toe te roepen lijkt een bijna onuitvoerbare herculische taak. Op kleine schaal kun je echter ook aan de slag. Begin met een grote variatie aan stuifmeel- en nectar producerende planten. Geen dubbele bloemen en zo veel mogelijk inheemse soorten zijn ideaal. Maar dat is slechts de eerste stap. Veel belangrijker is nestgelegenheid. Aardhommels en allerlei zandbijen zijn blij met een overhoekje waar wat kale grond te vinden is. Nog meer soorten zijn blij met een bijenhotel. En dan bij voorkeur met zoveel mogelijk verschillende soorten gaatjes. Tronkenbijen kiezen graag voor een holle rietstengel terwijl behangersbijen meer ruimte nodig hebben. Wespen als spinnendoders en bladluizendoders maken er ook graag gebruik van. En dan zijn er natuurlijk de parasieten zoals de kleine knotswesp die het voorzien heeft op kroost van tronkenbijen. Vandaag werd bij ons de realisatie van het bijendorp afgerond met een prachtige "inkijkkast" . Even een deurtje opendoen en je ziet de gangen als doorzichtige buisjes. Nu maar afwachten wie er als eerste gebruik van gaat maken. interesse: bel even met Jan Bisschop, tel. 0522-441350.
Reacties
Een reactie posten