Biotietgneis - Leersumse Heide (determinatie Harrie Huisman) |
Wandelend over de Utrechtse Heuvelrug kost het weinig moeite om terug te gaan in de tijd. Ga gewoon zitten, sluit je ogen en strijk met je vingers over de grond. Zandkorrels die ruim 11.000 jaar geleden aan zijn komen waaien voel je overal. Grint en allerlei afgeronde steentjes gaan nog veel verder terug. Bij elkaar geveegd, gekneed en opgestuwd door het ijs zou je geneigd zijn hun leeftijd te schatten op ongeveer 300.000 jaar. Het was toen letterlijk ijzig koud en gletsjertongen strekten zich uit tot waar nu de Rijn stroomt. Maar wat zij omhoog drukten als een tafelkleed was nog veel ouder. Misschien wel een miljoen jaar, ver voordat onze verre verwanten voor het eerst voet op Hollandse bodem zetten. Meegevoerd door de Rijn die toen nog naar het noorden stroomde en ver boven Terschelling samenstroomde met de moeder aller stromen, de Eridanos. Dikke grindbanken lagen op beide oevers, stukjes steen uit Zwitserland en Duitsland waarvan het ontstaan nauwelijks meer te achterhalen is. Maar op het landijs werden ook Scandinavische rotsblokken naar Nederland getransporteerd. Nadat de kou verdwenen is lagen deze brokken verweesd tussen het Rijn grint. Velen zouden daar blijven liggen totdat ze vanaf de Middeleeuwen door de mens gebruikt zouden worden. Een enkeling ligt er nog zoals deze bijzonder fraaie gneis op de Leersumse Hei. Zijn roots liggen diep onder het Zweedse-Finse massief. Op een diepte van enkele kilometers smolten eerder gestolde granieten of zelfs verharde kleibanken weer, mineralen vloeiden uit en koelden langzaam af tot fraaie bandjes. Witte kwarts, roze veldspaat en zwart biotiet keurig gescheiden. Stenen als stemmen uit de oertijd.
Reacties
Een reactie posten